Op 1 juli is drie op de tien Spanjaarden aan hun zomervakantie begonnen

Op 1 juli is drie op de tien Spanjaarden aan hun zomervakantie begonnen
Beeld: ai-beeld / redactie

Op 1 juli is drie op de tien Spanjaarden aan hun zomervakantie begonnen

De zomer is begonnen en voor veel Spanjaarden betekent dit het begin van hun langverwachte vakantie. Het starten van de vakantie is een jaarlijks terugkerend ritueel dat het begin van het zomerseizoen aankondigt. Op 1 juli zijn veel Spanjaarden al met hun vakantie gestart tijdens de jaarlijkse vakantie-exodus.

Volgens recente gegevens van het ObservaTur-rapport zal maar liefst 94% van de Spanjaarden deze zomer op reis gaan. Dit is een indrukwekkende stijging van 9% vergeleken met 2023. Van deze groep geeft 80% aan zeker te zijn van hun reisplannen, terwijl 14% het waarschijnlijk acht dat ze op vakantie zullen gaan.

Volgens hetzelfde rapport is 29% van de Spanjaarden die deze zomer op reis gaat, hun vakantie begonnen op maandag 1 juli 2024. Augustus blijft de populairste maand met 38% van de vakantiegangers, gevolgd door september met 17% en juni met 12%. Interessant is dat zowel juli als augustus een lichte daling laten zien vergeleken met voorgaande jaren.

De lengte van de vakantie is een ander interessant aspect van het Spaanse reisgedrag. Zeven op de tien nationale reizigers nemen tussen een week en 15 dagen vakantie, waarbij drie op de tien slechts zeven dagen vrij nemen. Slechts één op de tien Spanjaarden geniet van meer dan 15 dagen vakantie.

Er zijn ook interessante demografische verschillen te bespeuren. Vrouwen hebben bijvoorbeeld een hogere neiging om kortere reizen te maken, met 18% die kiest voor kortere vakanties. Aan de andere kant van het spectrum staan de ouderen (65-74 jaar), die vaker kiezen voor langere reizen van meer dan 15 dagen.

De stijging van het gemiddelde vakantiebudget naar 677 euro per persoon is een andere interessante ontwikkeling. Hoewel dit een toename van 8% vergeleken met het voorgaande jaar vertegenwoordigt, is het belangrijk op te merken dat deze stijging minder sterk is dan de sprong die werd waargenomen tussen 2021 en 2022.

Ga naar de inhoud