Onlangs hebben ongeveer vijftig feministische organisaties een brief gestuurd aan het Openbaar Ministerie met het verzoek om een eerlijke rechtsgang te waarborgen voor een Nederlandse moeder die op 25 februari terechtstaat wegens beschuldiging van ontvoering. De vrouw wordt geconfronteerd met een eis van 3,5 jaar gevangenisstraf en een ontzegging van het ouderlijk gezag voor zeven jaar. Deze zaak heeft de aandacht getrokken van diverse vrouwenrechtenorganisaties die pleiten voor een rechtvaardige behandeling.
In 2021 diende de moeder een klacht in wegens seksueel misbruik van haar dochter door zowel de vader als de grootvader van vaderszijde. Ze verzocht daarbij om onmiddellijke opschorting van de bezoekregelingen voor beide mannen. Ondanks dat het Openbaar Ministerie voorstelde de bezoeken aan de vader op te schorten tijdens het onderzoek, gaf de rechtbank hier geen gehoor aan en beval zelfs de onmiddellijke overdracht van het kind aan de vader. Pas zes maanden later werd een hoorzitting gepland om de verzoeken van de moeder te behandelen, terwijl er wel een contactverbod werd opgelegd aan de grootvader, die bijna samenwoonde met de vader.
Geconfronteerd met deze situatie en de ernstige ziekte van haar eigen moeder in Nederland, besloot de vrouw in juli met haar dochter naar Nederland te reizen, met retourtickets, in afwachting van bescherming van de Spaanse rechtbanken. Daar diende ze ook een klacht in over de misbruikbeschuldigingen.
In februari 2022 werd het kind echter met geweld bij haar moeder weggehaald en aan de vader overgedragen, op basis van het Haags Kinderontvoeringsverdrag, zonder rekening te houden met de verklaringen van de moeder of het advies van de kinderarts, die afraadde het kind aan de vader toe te vertrouwen.
Sindsdien is het contact tussen moeder en dochter beperkt tot sporadische videogesprekken, altijd in aanwezigheid van de vader. In januari 2024 mochten ze elkaar weer fysiek ontmoeten in het Familie Ontmoetingspunt in Valencia. In juli 2022 werd het kind ondervraagd via de zogenaamde ‘Gesell-kamer’, door een onervaren persoon, meer dan een jaar na de vermeende incidenten en na zes maanden bij de beschuldigde personen te hebben gewoond, zonder haar moeder. Andere voorgestelde bewijsmaterialen van de moeder werden door de rechtbank afgewezen.
Deze zaak benadrukt een breder probleem waarbij moeders die intrafamiliaal seksueel misbruik melden, vaak zelf strafrechtelijk worden vervolgd voor hun beschermende acties. Dit wordt ondersteund door het rapport ‘Institutioneel geweld tegen moeders’ van het Ministerie van Gelijkheid.
Zowel de Delegatie van de Regering tegen gendergeweld als de Ombudsman hebben gewaarschuwd dat het weghalen van kinderen bij hun moeders en hen bij de vader plaatsen een traumatische ervaring kan zijn voor de kinderen en hen soms dwingt samen te leven met een vermeende agressor.
Gedurende de tijd dat het kind onder het gezag van de vader stond, is de band met de moeder ernstig verzwakt. Het meisje is haar moedertaal (Nederlands) kwijtgeraakt, wat de toch al beperkte interacties tussen moeder en dochter verder bemoeilijkt en schadelijk is voor haar psychische en emotionele ontwikkeling.
De ondertekenaars van de brief aan het Openbaar Ministerie dringen erop aan dat bij het komende proces rekening wordt gehouden met de oorspronkelijke beschuldigingen van seksueel misbruik, de pogingen van de moeder om bescherming te zoeken binnen het Spaanse rechtssysteem en de traumatische scheiding van haar dochter. Ze benadrukken het belang van een rechtsgang die het welzijn van het kind en de rechten van de moeder respecteert, en roepen op tot een rechtvaardige en onbevooroordeelde behandeling van deze zaak.