In Spanje mogen bijna honderd Iberische wolven opnieuw worden afgeschoten, nadat hun wettelijke bescherming is opgeheven. Dit gebeurde door een strategische ingreep van de conservatieve Partido Popular (PP), gesteund door extreemrechts Vox, Catalaans Junts en de Baskische PNV. Via een wijziging in de voedselverspillingswet werd de wolf van de lijst van speciaal beschermde diersoorten gehaald.
De wijziging werd al op 20 maart 2025 goedgekeurd in het Congres. De PP koppelde aanvallen van wolven op vee aan voedselverspilling, wat volgens hen economische schade veroorzaakt voor de landbouwsector.
De regio Asturië heeft al aangekondigd dat er 53 wolven mogen worden afgeschoten, ongeveer 15% van de populatie daar. Cantabrië heeft eerder al toestemming gegeven voor het afschieten van 41 wolven. Andere regio’s overwegen vergelijkbare maatregelen.
Natuurbeschermingsorganisaties reageren fel en willen juridische stappen ondernemen. Volgens hen is de wijziging ondemocratisch verlopen, zonder wetenschappelijke of publieke consultatie. Ze stellen dat dit ingaat tegen aanbevelingen van experts.
Wetenschappers benadrukken dat het doden van wolven geen duurzame oplossing is. Na het afschieten nemen andere wolven vaak snel de vrijgekomen territoria in. In plaats daarvan pleiten zij voor preventieve maatregelen zoals herdershonden en betere afrasteringen.
Critici beschuldigen de PP van politieke manipulatie door een wet over voedselverspilling te gebruiken om natuurbescherming af te zwakken. Ze waarschuwen dat dit soort strategieën schadelijk is voor de biodiversiteit.
De toekomst van de Iberische wolf is door een politiek spel onzeker geworden. Terwijl sommige regio’s al overgaan tot actie, blijven natuurbeschermers aandringen op alternatieven om conflicten met veehouders op te lossen.