Egbert en Barbara overwinteren elk jaar in Fortuna bij Murcia. Ze houden het thuisfront op de hoogte van hun reilen en zeilen met wekelijkse brieven, die wij elke zaterdag publiceren. Zo kunt u meegenieten van hun belevenissen, van de grappige en minder grappige dagelijkse voorvallen, Spaanse wetenswaardigheden, kortom alles wat elke overwinteraar tijdens zijn of haar verblijf in Spanje kán meemaken. Daarbij moet dat niet als een kritiek op de levenswijze in Spanje gezien worden maar wel een verslag over hoe het leven anders kan zijn voor de voor- en ook nadelen.
LET OP: Deze camperreis werd door Egbert en Brabara VOOR de corona-crisis gemaakt.
We gaan met de camper op reis: Barcelona en omgeving bekijken. Zoekend naar een camping, belanden we in Masnou. Van hieruit rijdt een trein naar Barcelona, perfect. De trein zet je af midden in Barcelona vlakbij een parkachtig plein vol met duiven, kraampjes, een paar beeldschone fonteinen. Het is er gezellig druk de temperatuur is verrukkelijk, wat een heerlijk sfeertje. We lopen richting Sagrada Familia. Allemaal kaarsrechte straten, het kan niet missen. Onderweg stuitten we op twee opvallend prachtige huizen, o.a. casa Batllo van de architect Gaudi. Egbert komt in actie met de video, zoiets moois moet gefilmd worden. Eén ervan blijkt een museum dat ‘s zondags gratis te bezichtigen is. Wij boffen.
Verder lopen naar de “Familia”. Best ver lopen nog, maar het is de moeite waard. De vreemdsoortige kathedraal waaraan nu al 139 jaar wordt gebouwd, waar de architect Gaudi zijn beste kunnen heeft getoond, en die nu zo ongeveer het eindstadium bereikt. In 2026 moet hij klaar zijn, maar die einddatum is al enige keren bijgesteld. Er staan maar liefst 18 torens fier overeind, voorstellende 12 apostelen, 4 evangelisten, 1 toren staat voor de Maagd Maria, en natuurlijk vertegenwoordigt de laatste, hoogste toren in het midden, Jezus Christus, allemaal even grillig, Aan deze kathedraal is zoveel te zien, je zou hier vele uren kunnen kijken en dan nog telkens wat nieuws ontdekken. Er is geen detail waar niet over is nagedacht.
Bekaf ‘s avonds naar Masnou met de trein om de volgende ochtend vroeg weer terug te tijgen, het Park Guell moet bezichtigd worden. We zijn helemaal in de ban van Gaudi, dus dat park moet ook. Met metro en benenwagen naar de andere kant van de stad. Gelukkig leidt de weg naar het heel hooggelegen park ons via roltrappen naar boven. Zoiets heb ik nog nooit gezien. Zoveel roltrappen bergje op. Het zou lopend ook niet te doen zijn geweest, zeker niet voor onze toch al zo vermoeide voeten. Maar wat een bijzonder park. Meneer Guell was een vriend/schuldeiser van Gaudi en toen Gaudi zijn schuld niet kon aflossen, gaf meneer Guell hem de opdracht om van zijn stuk grond iets moois te maken. Nou, dat heeft hij gedaan! En hoe! Een park vol met bijzondere beelden, pilaren onder bomen, vreemde huizen, een soort plein waaromheen als een kronkelende slang een mozaïeken bank is gedrapeerd en als je beter kijkt, blijkt het plein het dak van een pilarengebouw, helemaal voorzien van mozaïek-versierselen. Een monumentale trap naar beneden langs een waterpartijtje waar een wereldberoemde draak water uitspuugt in een waterbekken, dat op zich al een kunstwerk genoemd mag worden. “Te gek gaaf” hoorde ik een Hollandse puber roepen en wij waren het met hem eens.
Barcelona was voor ons een ervaring die we niet gauw zullen vergeten. Maar er kwam nog meer.
We gaan het klooster van de Montserrat bekijken. het klooster dat hoog in de bergen bovenop heel grillige rotsformaties is gebouwd. Ik had daar vanuit mijn jeugd heel mooie herinneringen aan, maar o, o, wat valt dat nu tegen. Bussen vol toeristen. Hordes mensen. Een invasie van alle nationaliteiten. We hadden er een eind voor gereden dus bleven we toch maar even, hoewel Egbert’s neus al vrijwel direct vol was van dat toeristische gedoe. Er kwamen vrachtauto’s vol met kaarsen verpakt in kolossale kratten de berg op sjokken. Allemaal voor de zwarte Madonna. Die konden we niet eens bekijken, want er stond een rij van hier tot Tokio voor. Dat is niets voor Egbert. Gauw weg dus.
Volgende dag naar Figueras – de stad van Dali. Ik was er al eerder geweest en wist dat Egbert dat wèl zou kunnen waarderen. Nou, daar had ik gelijk in. Wil ik echt beschrijven wat daar allemaal te zien is, dan kan ik blijven schrijven, maar ik zal me beperken. Het museum is Dali’s woonhuis geweest. Hemel en aarde had hij bewogen om in dat huis begraven te mogen worden. Uiteindelijk is dat gelukt, in de eetkamer was een plekje voor hem gereserveerd en daar ligt hij nu in de muur ingemetseld.
In onze rubriek SpanjeVerhalen zijn meer verhalen van Barbara (en andere ingezonden verhalen) te lezen. KLIK HIER
Er hangt in dat museum een schilderij van een blote vrouw (Dali’s echtgenote Gala) die door een sleutelgat naar buiten kijkt. Het schilderij vult een hele muur. Frappant vond ik de ontdekking dat het schilderij volkomen deformeert als je het van een afstand bekijkt, dan blijkt het ineens het portret van Lincolm voor te stellen. Verderop is een Jezusbeeldje te zien dat zijn armen zegenend spreidt als je er een muntje in gooit, Er is een kamer waar een paar grote rode lippen op de grond liggen – een paar neusgaten – en twee schilderijen aan de muur. Er is wat uitgeplozen touw om een kijker gedrapeerd en als je daar dan door kijkt, zie je ineens in deze items het portret van Mae West. Sprekende gelijkenis ook nog!
Een van het plafond naar beneden kronkelende slang, gemaakt van duizenden theelepeltjes, een koffer van spiegelglas met “tien dimensies van onsterfelijkheid” een heel speciaal effect, een schilderijlijst gemaakt van balletschoentjes, schilderijen die hij dubbel maakte, maar dan nèt even anders waardoor ze driedimensionaal worden als je ze via een soort spiegel bekijkt, wandversieringen van emmers, nou ja, teveel om op te noemen en ook te veel om in je op te nemen.
Je kunt er ook ‘s avonds heen. Dan laten ze maar een beperkt aantal mensen naar binnen en dan schijnt het museum in een fabelachtige verlichting te bezichtigen zijn. Dat gaan we ook nog eens een keer doen, maar nu kunnen we gewoon niet meer. Wij waren behoorlijk onder de indruk van de fenomenen Dali en Gaudi. Saillant detail: meneer Gaudi is op 73 j. leeftijd onder de tram gekomen en is drie dagen later tengevolge van dit ongeval overleden. Toen de man daar zo hulpeloos op de grond lag, wilde niemand hem naar het ziekenhuis brengen omdat ze dachten dat hij een zwerver was.
Dali, had zijn vrouw een kasteel beloofd, waar ze zich terug kon trekken en waar hij nooit onuitgenodigd een voet over de vloer zou zetten. Hij kocht voor haar in Pubol een droomkasteel, dat hij helemaal liet restaureren, op een grote barst in de muur na, die ’s mensen sterfelijkheid moet symboliseren. Hij beschilderde zelf een plafond met een blauwe hemel waarin zijn portret zichtbaar is. Precies daaronder zette hij een ligstoel, waar Gala al liggend en kijkend omhoog recht in zijn ogen kon kijken, in de hoop dat zij zich dan in de zevende hemel zou wanen.
Boven de deuren prijkt overal haar portret. Hij liet in het zilveren bestek haar naam graveren, ontwierp de mooiste kleding voor haar (die te bezichtigen is), hij gaf opdracht de hele tuin aan te leggen naar zijn idee, vol met beelden, paadjes, een grote vijver met een stromende “Dali-achtige” waterpartij, de mooiste planten en bloemen, werkelijk de Hof van Eden kan wedijveren met dit kleine paradijsje op aarde.
Overigens ontdekten we onderweg naar dit verrukkelijke oord – tijdens een omrit omdat we de weg waren kwijtgeraakt – een schattig oud kerkje, ergens boven op een berg. Het uitzicht daar was wijds, maar helaas een beetje beperkt doordat het heiig was. De kerk was een beetje vreemd. Van binnen vrijwel geheel betegeld met een saai soort tegel, geen kaars te ontdekken, een eigenaardig opgesteld kitscherig beeld van Maria met sprieten op haar hoofd, en toen we door liepen kwamen we in een snikhete kamer met rondom tafels waar heel veel kaarsen stonden te branden. Later bleek dat Dali en Gala hier waren getrouwd, maar dat wisten wij op dat moment nog niet.
We moesten helaas aan de terugreis denken, maar we hadden nog wel even de tijd. We wilden Girona ook nog bekijken. Daar hadden we al zoveel over gehoord. En terecht. Een hele mooie stad met een vreselijk oude Joodse wijk voorzien van vele trappen, oude huizen, straatjes, een grote rivier vol met grote karpers. Pal langs de rivier staan huizen waarvan de balkons over de rivier heen zijn gebouwd. Vroeger waren de wc’s op die balkons gebouwd, zodat die direct op de rivier konden lozen.
Er staat een gigantische kathedraal bovenop een heuvel. We klauterden hijgend alle trappen op -en dat waren er niet weinig- maar het was de moeite waard. Niet dat de kerk zo mooi was, maar wel heel oud en heel bijzonder groot. Nu ik dit zo schrijf word ik weer moe van de herinnering aan al dat geloop en geklauter, maar het was fantastisch. Dat het terrasje aan de voet van die kathedraal voor ons was, laat zich raden. Een lekker biertje kwam ons wel toe.
Groeten van Barbara