Spaanse avonturen in Fortuna/Murcia van Egbert en Barbara (61)

beeld: Cierza / 123rf
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

Egbert en Barbara overwinteren elk jaar in Fortuna bij Murcia. Ze houden het thuisfront op de hoogte van hun reilen en zeilen met wekelijkse brieven, die wij elke zaterdag publiceren. Zo kunt u meegenieten van hun belevenissen, van de grappige en minder grappige dagelijkse voorvallen, Spaanse wetenswaardigheden, kortom alles wat elke overwinteraar tijdens zijn of haar verblijf in Spanje kán meemaken. Daarbij moet dat niet als een kritiek op de levenswijze in Spanje gezien worden maar wel een verslag over hoe het leven anders kan zijn voor de voor- en ook nadelen.

Gisteren hebben we met een stel campinggasten een wandeling gemaakt door een kloof. Dat was zóóó mooi. We liepen langs een watertje met aan beide kanten hoge grillige rotsen, die naar mijn gevoel zó los kunnen laten en naar beneden kunnen donderen. Ik kijk maar niet al te veel omhoog, maar die ene keer dat ik wel keek, wist ik niet wat ik zag. Op ijzingwekkende hoogte stond onze Laika op een piepklein smal richeltje te balanceren. Zij leek wel een gems. Ik kreeg er koude rillingen van en zag haar in gedachten al vanaf die grote hoogte de afgrond in duikelen. Maar Laika draaide zich gewoon om en was binnen de kortste keren weer beneden. zij genoot!

Vandaag, een week later,  een heerlijk tochtje met de auto gemaakt naar Cieza, een prachtig bergplaatsje aan de bovenloop van de Ricote. Een schitterende tocht over de bergen, langs dorpjes, door tunnels, langs sinaasappel- amandel- citroenplantages. Schitterende vergezichten in de vallei waar talloze soorten palmen staan te wuiven tegen de achtergrond van grillige rotspartijen. Jammer is wel dat die Spanjaarden overal zo’n troep maken. Als ze een ouwe wasmachine kwijt moeten, dan geven ze hem gewoon een zetje aan de rand van een berg.  “Daar moet je maar omheen kijken”, zeggen de toeristen. “En ook moet je van tijd tot tijd je neus goed dichtknijpen, want het wil best wel eens flink stinken, omdat ze van alles op het land verbranden.”  Overal kringelen de rookwolkjes omhoog en als je pech hebt drijft de wind de stank precies in jouw richting. Maar ja, ’s lands wijs…..

Weer een paar dagen later, hangen er wolken in de lucht, voor het eerst sinds we hier zijn. “Zullen we over de berg gaan wandelen?” vraagt Joop die een wandelroute kent. “joop, Ik ben geen ervaren bergwandelaar, is het voor mij niet al te moeilijk?” vraag ik wat angstig, want ik zie mezelf al aan een rotsblok  hangen. ”Nee hoor, kun je best” antwoordt Joop en even later rijden we met onze bergschoenen aan richting de mooie wandeling. Vóór ons doemt een rij hoge bergen op, die weliswaar schitterend zijn, maar waar ik met gemengde gevoelens naar kijk. Een zandpaadje slingert loodrecht naar een top en ik wijs Egbert er op. ”Dat zal het toch niet zijn?” Egbert kijkt onverschillig, “nee hoor, dat geloof ik niet”. Het bleek het dus wel te zijn en even later lopen we over dat stenige paadje te hijgen en te klauteren naar de top. “Erger dan dit wordt het niet” hijgt Alie me bemoedigend toe. Als we na een tijdje boven zijn, bewonderen we ademloos het uitzicht. Je moet er wat voor over hebben, maar het is fabelachtig mooi.

We struinen verder en ik vraag me af wanneer Alie’s belofte, dat het verderop minder zwaar is, ingaat. We klauteren af en toe met handen en voeten, soms steil omhoog, soms steil omlaag, dát is trouwens nog griezeliger dan omhoog. De stenen onder onze voeten zijn net wieltjes, als je erop staat gaan ze glijden, doodeng als je omlaag moet. We passeren spelonken, afgronden, grotten, van alles en genieten van het telkens wisselende uitzicht. “We zitten hier op 730 meter hoog”  roept Ruud die een hoogtemeter heeft. Ik begin de smaak te pakken te krijgen. Het hijgen is afgelopen en ik stap dapper door, genietend van al dit moois om ons heen. Laika ‘doet’ met groot gemak de hoogste berg een aantal keren heen en weer, totdat zij bekaf is en telkens een aantal meter voor ons gaat liggen, zoiets van “ik kan niet meer, baasje”. Toch moet zij nog een eindje voort en vanaf dit punt blijft zij redelijk bij ons in de buurt. Na verloop van tijd hebben we echt het hoogste punt bereikt en dalen we soms heel langzaam, soms abrupt, naar het niveau waar onze auto’s staan te wachten. Als we uiteindelijk moe maar voldaan aan de pils zitten, praten we honderduit over deze fantastische dag.

In onze rubriek SpanjeVerhalen zijn meer verhalen van Barbara (en andere ingezonden verhalen) te lezen. KLIK HIER

“Ik weet nóg een andere prachtige wandeling in het Pila-gebergte,” roept Joop. “misschien een klein beetje moeilijker…..maar dat kunnen jullie best.“ Ik huiver, maar weet zeker, ik ga mee, maar nu eerst even de spierpijn zien kwijt te raken.

“Donderdag maken we paella op de camping” roept Annegret, de vrouw van de campingbeheerder, die een paar centjes wil verdienen, “komen jullie ook eten?” Ik bedenk me geen ogenblik. “Nee, reken niet op ons,” antwoord ik veel te vlug. In gedachten zie ik de rijst drijven in de olie en de sliertjes kip, konijn en vis, van alles wat, er bovenop. Brrr, ik mag er niet aan denken. Egbert ook niet trouwens, want de paar keren dat we paella buiten de deur gingen eten, bekwamen hem niet al te best, zodat we ons hebben voorgenomen die Spaanse lekkernij maar onze mondjes voorbij te laten gaan, die is niet aan ons besteed.

Groeten van Barbara