ALICANTE – Schrijfster Lilianne Krosenbrink-Gelissen heeft een luchtige beschrijving geschreven van de toeristische regio Costa Blanca. In het hele artikel komt echter niet alleen de Costa Blanca aan de orde maar wordt ook de geschiedenis van Spanje kort behandeld. Het doel van het artikel is de ‘argeloze’ toerist en niet veel wetende (semi) buitenlandse resident meer kennis bij te brengen van deze bekende en populaire regio. Maar dan wel op luchtige wijze en doorspekt met opmerkelijke feiten die gemakkelijk te onthouden zijn. Op deze wijze wil Lilianne een bijdrage leveren om meer begrip en respect voor de inwoners, de taal en de cultuur van de regio Costa Blanca aanleren. Het hele artikel is in vijf delen onderverdeeld die we op maandagen publiceren.
Deel 3
Lees deel 1 (5 juli) HIER / lees deel 2 (12 juli) HIER / lees deel 3 (19 juli) HIER.
Spanje als natiestaat is pas ontstaan door het huwelijk tussen de christelijke koningin Isabella de 1e van Castilië-León en de christelijke koning Ferdinand de 2e van Aragon in 1469 (zie bovenstaand kaartje). Het toenmalige Aragon was veel groter dan de huidige autonome region Aragon en omvatte onder andere Catalonië en de huidige autonome regio Valencia inclusief de Balearen.
Het oude Aragon had haar eigen wetten en regels, maar daar kwam langzamerhand een einde aan want steeds meer macht ging naar Madrid. Alleen Catalonië in huidige omtrek wist, weliswaar met onderbrekingen, haar autonomie te behouden. Het oude verbond van Aragon verklaart tevens de taalverwantschap tussen het Catalaans en Valenciaans.
Over het algemeen vindt men in de Communidad Valenciana het niet zo fijn als u als buitenstaander beweert dat het Valenciaans een afgeleide is van het Catalaans. Men ziet Valenciaans liever als een zelfstandige taal en is daar trots op. Overigens, wordt deze niet officieel als zodanig erkend.
Spanje was in de 15e en 16e eeuw niet alleen een katholiek rijk, maar ook een wereldmacht met talloze koloniën. Ten tijde van de regeerperiode van Filips de 2e, achterkleinzoon van Isabella en Ferdinand, was zelfs Nederland door Spanje bezet gebied. Denkt u maar even aan die tachtig jarige oorlog en aan de begintekst van ons volkslied.
Vanaf die periode dat Spanje een katholieke wereldmacht werd ontstond er religieuze spanning. Moslims en Joden werden aangezegd zich te bekeren tot respectievelijk “moriscos” en “conversos”. In de regio van de Costa Blanca leefden relatief grote groepen moriscos (men schat zelfs één derde van de totale bevolking). Overigens, de overheerlijke “jamon iberico” (Iberische ham) als één van de nationale symbolen van de Spaanse cultuur heeft met die gedwongen bekering wel iets mee van doen.
De bekeerlingen die desalniettemin gewantrouwd werden hingen namelijk een ham aan de gevel van hun huis ten teken dat zij hun oude religie hadden afgezworen en trouw zwoeren aan het christendom en aan het koningshuis, hetgeen een eenheid was. Zo probeerden de “moriscos” en “conversos” het vege lijf te redden want er werd steeds gewelddadiger opgetreden tegen niet-christenen.
Het mocht niet baten want begin 17e eeuw moesten alle “moriscos” het land uit en als de “conversos” niet ten prooi wilden vallen aan de inquisitie of de brandstapel dan ontvluchtten zij Spanje. Zo werd het land steeds meer een katholiek bolwerk. De Spaanse Joden, “Sefarden” genoemd, vluchtten onder andere naar het relatief religieus tolerantere Nederland. Goed om te weten dat onze beroemde filosoof Spinoza telg was van een oorspronkelijk uit Spanje gevlucht Joods gezin.
De meeste feesten in Spanje kennen een katholieke oorsprong, dat zal u niet verwonderen. En aangezien Spanje zo’n katholiek bolwerk was waren er ook heel veel van die feestdagen. En ja, die zijn er nog steeds. Over feesten gesproken, dat is iets wat alle Spanjaarden gemeen hebben. Zij zijn er namelijk dol op en zowel op lokaal, regionaal als nationaal niveau zijn er heel wat feestdagen. Met trots worden ze gevierd, ook al kent men vaak oorsprong noch exacte betekenis. Katholieke feesten worden net zo uitbundig gevierd door gelovigen als atheïsten. In de talloze paasprocessies tijdens de “Semana Santa” (heilige week vóór Pasen) lopen niet alleen katholieken met die indrukwekkende beelden te sjouwen.
Overigens wil het feestgedrag van de Spanjaarden niet zeggen dat ze in het algemeen lui zijn. De feesten zijn onderdeel van hun cultuur, zorgen voor een krachtig bindmiddel in de samenleving en verbinden heden en verleden met elkaar. Bovendien lijkt het erop dat Spanjaarden meer ‘bij het moment’ blijven en ‘pluk de dag’ tot hun lijfspreuk gemaakt hebben. Ik kan de reden hiervoor niet echt verklaren, maar misschien heeft het zonnige klimaat er ook iets mee te maken. Ik realiseer mij uiteraard dat bovenstaande kwalificaties nogal grof generaliserend zijn.
Terug naar de landspolitiek. Zoals in alle Europese landen kende men tot de 19e eeuw vrijwel geen democratie en was de absolute macht in handen van een koningshuis, zo ook in Spanje. De landspolitiek van Spanje door de eeuwen heen verloopt vrij tumultueus en ik zal u daar verder van verschonen op het hoogstnoodzakelijke na om u een overzichtelijk beeld te geven. De volgende koningshuizen hebben de nationale dienst uitgemaakt in de staatkundige geschiedenis van Spanje:
- de Habsburgers, afkomstig uit Oostenrijk, van de 15e eeuw tot 18e eeuw.
- de Bourbons, afkomstig uit Frankrijk, vanaf de 18e eeuw tot heden.
Toen er in 1833 geen directe mannelijke erfopvolging van de koningstitel mogelijk was en Isabella de 2e tot koningin werd uitgeroepen werd haar oom en broer van de overleden koning Ferdinand de 7e boos en riep zichzelf uit tot koning Carlos de 5e van Spanje. Tot 1876 is hierover oorlog gevoerd in Spanje.
Het Isabella kamp won, maar aanhangers van Carlos zijn er nog altijd. Prins Hugo Carlos die was getrouwd met prinses Irene van Nederland was een directe nazaat van Carlos de 5e en maakte nog steeds aanspraak op de Spaanse troon. Ondanks trouwe aanhang van de “carlisten” in voornamelijk Baskenland is dat nooit wat geworden.
Tussen opeenvolgende koningshuizen kende Spanje drie republieken. Ten eerste die van 1873-1874 en ten tweede die van 1931-1936. De eerste republiek kende in één jaar tijd vijf presidenten en ging ten onder door voortdurende strijd tussen federalisten, carlisten en anarchisten. De tweede republiek kende politiek en economisch gezien eveneens een zeer roerige tijd met talloze regeringen, negen (minister) presidenten en politieke en religieuze conflicten.
Als reactie op de chaos van de tweede republiek brak een burgeroorlog uit tussen de nationalisten (overwegend falangisten en katholieken) en republikeinen (overwegend socialisten, communisten en anarchisten) die duurde van 1936 tot 1939. De gebeurtenissen tijdens die burgeroorlog vormen nog steeds een open wond waarover men liever niet spreekt. Die hebben geleid tot grote persoonlijke-, familie- en dorps drama’s. Deze oorlog werd namelijk ook gebruikt om oude familievetes uit te vechten.
De buitenlandse vechters niet meegerekend zouden meer dan een half miljoen Spanjaarden om het leven zijn gekomen tijdens de burgeroorlog. Over “niet spreken”, dan wel “doodzwijgen” gesproken van datgene wat er tijdens de burgeroorlog heeft plaats gevonden, dat is een cultureel trekje van Spanjaarden in het algemeen ondanks dat zij conversatie tot een volkskunst hebben verheven.
Zelden ziet men Spanjaarden zonder woorden noch gebaren op straat lopen of op een terras, in een bar of restaurant zitten. Echter, de conversatie dient altijd luchtig gehouden te worden, zo lijkt het. Over politiek, persoonlijke problemen, ellende en verderf praat men liever niet. In plaats daarvan hoort men veelvuldig het gezegde: “no pasa nada” (niets aan de hand).
De derde en laatste republiek was die gedurende de dictatuur onder Franco van 1939 tot 1975. Alicante, ik beschouw haar als de hoofdstad van de Costa Blanca, was voorafgaand en tijdens de burgeroorlog een links bolwerk van anarchisten, communisten en socialisten. Bedrijven in de Levante streek, ruwweg de kuststrook Valencia-Murcia, kenden arbeiderszelfbestuur.
Op 1 april 1939 viel Alicante als laatste stad en tienduizenden mensen werden gevangengenomen. Franco proclameerde op die dag het einde van de burgeroorlog en zijn overwinning op de republikeinen (niet dat alle gevechten toen ophielden hoor). In 2014 werd in de haven van Alicante een standbeeld opgericht van een Engelse kapitein die op zijn schip duizenden republikeinse vluchtelingen meenam en daarmee hun leven redde.
Aan Franco zal ik weinig woorden vuil maken. De geschiedenis van de ‘Franco tijd’ beschouw ik als algemeen bekend. Hij had in elk geval van Spanje weer een streng katholiek land gemaakt en verpletterde elke vorm van regionalisme. Wat ik wel wil vermelden is dat hij zodanig ‘fan’ van Hitler was dat hij ervoor gezorgd heeft dat Spanje in dezelfde tijdzone kwam als Duitsland. Je kunt echter direct op onderstaande kaart zien dat het in Spanje een uur vroeger hoort te zijn dan in Nederland, net zoals het geval is met het Verenigd Koninkrijk.
Na het einde van de burgeroorlog vond er helaas geen verzoening plaats tussen de voormalig strijdende partijen. De pijn en het verdriet over wat er allemaal tijdens en na de burgeroorlog is gebeurd begint nu pas slechts mondjesmaat bespreekbaar te worden. Bezie alleen al de enorme ophef die heeft plaats gevonden voordat Franco uiteindelijk elders herbegraven kon worden in november 2019. Eerst lag hij in een tombe in Valle de los Caídos, niet ver van Madrid. Het is zogenaamd een monument voor alle gevallenen tijdens de burgeroorlog. Maar alleen republikeinen die katholiek waren zijn er begraven. Het monument is gebouwd door strafgevangenen van het Franco regime en heeft vele levens gekost. Franco zelf is geen gevallene van de burgeroorlog. Alleen al op grond hiervan verdiende hij deze plek dus niet.
De jaren 40 waren eveneens een nachtmerrie voor vele Spanjaarden ondanks dat het land neutraal bleef in de 2e wereldoorlog. De infrastructuur was vernietigd, oogsten mislukten, de industrie stelde niets voor en was verouderd en het voedseldistributie systeem was chaotisch en corrupt. Franco en zijn regime waren verantwoordelijk voor onderdrukking, executies en verdwijning van politieke tegenstanders en al te kritische burgers. Talloze Spanjaarden in armoedige landbouwgebieden vertrokken naar noordelijke Europese landen als gastarbeiders om het hoofd boven water te houden. In economisch opzicht fantaseerde Franco erover een zelfvoorzienend land te worden, maar dat is niet gelukt. Het land had dringend behoefte aan buitenlandse deviezen om het hoofd boven water te houden. Buitenlandse toeristen zouden hierbij een oplossing kunnen bieden.
In het volgende deel meer over Spanje en de Costa Blanca. Lees deel 1 HIER, deel 2 HIER en deel 3 HIER.
Schrijfster: Lilianne Krosenbrink-Gelissen
Email: a.lekrosenbrink@upcmail.nl