Stranden in de provincie Cádiz worden opnieuw overspoeld door Aziatische algen

Stranden in de provincie Cádiz worden opnieuw overspoeld door Aziatische algen
beeld: Twitter
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

CÁDIZ – Voor het zevende jaar op rij spoelen tonnen Aziatische algen (algas asiaticas) aan op de kust van Cádiz. Ze veroorzaken schade aan het materiaal van de vissers en storen de badgasten. Dit jaar moeten de strandgangers opnieuw met tonnen van het goedje op het strand leven. En vooral met de vreselijke geur die zich verspreid wanneer de algen drogen in de zon.

“Het is net aardolie”, verklaart Chiqui Reyes, visser aan de kust voor Cádiz. “Het spul gaat in de netten vastzitten en verandert in een stroperige boel. Het kost ons dagen om de netten weer schoon te maken”. De alg in kwestie is de Rugulopterix okamurae, een algensoort uit Azië die ook de stranden bij de straat van Gibraltar bedekt.

De exotische algensoort spoelde aan via het water dat in het ruim van een schip uit de Stille Oceaan zat. In principe moet deze restvloeistof in de haven worden behandeld, maar in de praktijk gebeurt dat zelden. En zo ontstaan ecologische rampen, vaak gevolgd door economische. Want als de inheemse soorten zwak zijn of minder agressief, neemt de exotische soort het leefmilieu al snel over.

Manuel Suárez, havenmeester in Tarifa, schat dat “wat men op het strand ziet slechts 10 procent is van wat er in de zee zit.” Een van zijn collega’s botste een paar dagen terug nog op een bosje van algen dat zich maar liefst tien meter boven de zeebodem verhief.

De vissers zijn de wanhoop nabij. De meeste netten raken volledig verstopt door de algen. Soms zijn die daardoor ook extra zichtbaar, wat bijvoorbeeld de tonijnen verjaagt voor ze gevangen worden.

Ondertussen zijn wetenschappers druk op zoek naar een functie voor de algen. In het centrum van Antonio Vergara, professor in ondernemen, slaagden ze er in schoenzolen van het organisch materiaal te maken. Men wacht echter nog op toestemming om een fabrikant te zoeken. Elders in Almería slaagde men er in de Rugulopterix okamurae om te zetten in meststof voor de landbouw.

Of zoals Manuel Suárez het komisch verwoordt: “Als ze een euro boden voor elke kilogram van het goedje die wij vangen, zou iedereen het vissen laten voor wat het was en achter de algen aan gaan.”