In onze rubriek SpanjeVerhalen plaatsen we regelmatig verhalen van lezers die zij met volgers van SpanjeVandaag willen delen. Schrijfster Marianne de Jong van coronkels.nl deelt regelmatig leuke verhalen met ons die uiteraard over Spanje, het land, de cultuur, de inwoners en haar eigen ervaringen gaan. Er zijn meer verhalen van Marianne te lezen op haar eigen website coronkels.nl: korte verhalen in coronatijd!
Vier dagen is hij zoek, de drie jaar oude Australische peuter. Aanvankelijk vreest zijn vader dat hij is ontvoerd, maar naarmate de uren verstrijken slaat de schrik om in angst en nog later in paniek: wat is hem overkomen? Zijn broers zijn hem tijdens hun speeluurtje even uit het oog verloren en weg was hij. Het ventje spreekt niet vanwege zijn autisme. Het is dus onwaarschijnlijk dat hij om hulp gaat roepen.
De zoektocht in het dichte bos waar het huis aan grenst kost uren, dan een dag, daarna een nacht, dan weer een dag. De vader blijft op de been, zoekend, roepend. De politie wordt ingelicht en agenten kammen stukjes bos minutieus uit. Zonder resultaat. Eén dag worden er twee, drie. Radeloosheid ligt op de loer. Opgeven is geen optie: een helicopter wordt ingezet. Op dag vier brengt die de verlossende beelden: een kleine gestalte op zijn knietjes in een beekje, met zijn handjes water scheppend om te kunnen drinken. Een agent gaat zo snel hij kan naar de plek die de piloten hem doorgeven. ‘Ik heb hem’, klinkt het.
Terwijl de zoekers een gat in de lucht springen van pure vreugde en opluchting, klimt het kereltje op de schoot van zijn redder. Een stille manier om zijn blijdschap te uiten. Hij had dorst, daar had hij iets op gevonden. Hij heeft ook honger: een halve pizza in de ambulance stilt de ergste trek. Hij is ok, hij mag naar huis.
Aan de andere kant van de wereld zijn een vader en zijn twee pleegkinderen op weg naar Spanje. De partner van de man is er al en doet zijn best om het verwaarloosde pand een beetje toonbaar te maken. Met z’n drieën emigreren ze uit Nederland: een ‘Bed and Breakfast‘ runnen in een klein plaatsje vlakbij de kust wordt hun volgende avontuur.
Zijn pleegkinderen hebben al het nodige meegemaakt voordat ze onder zijn hoede kwamen. Net zoals veel pleegkinderen zijn ze jarenlang van plek naar plek gegaan, in de hoop ooit weer een vaste stek in een gezin te krijgen. Hij heeft er goed over nagedacht. ‘Ik wil iets goeds, iets nuttigs doen voor de samenleving’, zegt hij. ‘Goede doelen in Afrika spreken mij niet aan, geen idee wat er met mijn geld gebeurt. En goede doelen in Nederland? Dik betaalde directeuren van stichtingen sponsoren? Ook niet mijn ding.’
Op een dag krijgt hij een idee: hij meldt zich aan als pleegouder. Breed heeft hij het niet, maar als pleegouder moet je vooral een warm hart hebben. Dat heeft hij. Waar één eet, kunnen er ook twee aan tafel. Later zelfs drie. Dan leert hij zijn grote liefde kennen, die ook prima past bij de kinderen; hun mening is het belangrijkst. Helaas wordt de buitenlander niet in Nederland toegelaten. Om met z’n vieren verder te kunnen, moeten ze iets bedenken. Spanje blijkt gastvrijer; zijn grote liefde krijgt daar een verblijfsvergunning. Vandaar de verhuizing naar het Iberische schiereiland.
De autorit duurt dagen, maar de kinderen geven geen krimp. Onvermoeid optimistisch kijken ze hun toekomst tegemoet. Ze willen graag Spaans leren, ze kunnen niet wachten om daar naar school te gaan, nieuwe vrienden te maken. Kinderen begrijpen elkaar altijd en overal ter wereld, ook als ze elkaars taal niet verstaan. Welke kamer ze willen, vraagt hun pleegvader. De jongste van de twee hoeft er niet lang over na te denken: ‘Een beetje dicht in de buurt van jullie, pap’.
De oudste denkt er iets langer over na. Bedachtzaam antwoordt hij: ‘Ik zou eigenlijk wel een kamer willen hebben die een beetje uit de drukte ligt. Als we straks veel gasten in huis hebben, lijkt me dat fijn, zo’n rustige plek’. Zijn pleegvader knikt bedachtzaam, kennelijk heeft hij dit verwacht. Zijn partner heeft al twee kamers in orde gemaakt, hun eigen kamer kan wel even wachten. Eerst de kinderen installeren.
Het weerzien is emotioneel, iedereen omhelst elkaar. Corona of niet, als je elkaar zo lang hebt gemist, is een groepsknuffel de enige optie. De kinderen zijn nieuwsgierig naar het huis; eerst trekt de kleine stoet naar de keuken. Heerlijke exotische geuren komen hen tegemoet: Enchiladas. De maispannekoekjes met pittige vulling, overgoten met tomatensaus zijn onweerstaanbaar na zo’n lange tocht. ‘Dat je dat onthouden hebt’, glunderen de twee kinderen.
Je zou verwachten dat ze na één hap nieuwsgierig worden naar hun kamers, maar nee hoor, eerst eten ze gezellig in de binnentuin en kletsen lekker bij. Het is een hele tijd geleden dat ze compleet waren, dus dat is belangrijk. Na de maaltijd trekken ze het dorp in, eens kijken hoe het er ook alweer uit zag? ‘Oh, daar is de school’, wijzen de kinderen, ‘even er naar toe’. De twee witte Hollanders vallen op tussen de dorpsjeugd. Al snel worden ze omringd door hun toekomstige schoolgenoten.
‘Wat een leuke kinderen, pap!’ is het unanieme oordeel. ‘Echt zo fijn dat we hier naar toe zijn gekomen!’. De pleegvader is ontroerd, per slot van rekening is het toch zijn avontuur. Dat ze zo enthousiast zijn maakt hem zichtbaar blij. Dat zegt hij ook: ‘Ik ben toch zó trots op jullie! Echt, dat jullie zo enthousiast zijn om onze droom waar te gaan maken’.
Terug naar huis worden beide kinderen toch wel nieuwsgierig naar hun onderkomens. ‘Die gaan we nu eerst bekijken hè pap?’ De jongste is het eerst aan de beurt. Naast de ouderslaapkamer ligt een klein kamertje met een nis. Wat opvalt is dat het een erg kale kamer is. Er staat een bed en in de nis staan een tafeltje en een stoeltje. Dat is het. De partner wijst op het meubilair in de nis: ‘Kijk, daar kun je zelf ontbijten, als je de drukte zat wordt’. Een dikke knuffel is zijn beloning.
De kamer voor de oudste ligt onderin het huis, net zo kaal als de eerste. Het heeft iets weg van een kloostercel, Spaanse ramen zijn klein, dan blijft het lekker koel binnen. Hij is opgetogen, hij glundert helemaal. ‘Precies wat ik wil, pap!’. Beiden omhelzen hun pleegvader. Op hun gezichten een uitdrukking die maar één ding kan betekenen: ‘Dankjewel pap, we zijn veilig thuis’.
Coronkels, een samentrekking van Corona en Kronkel is de verzamelnaam voor een serie korte verhalen die schrijfster (en Mallorca-fan) Marianne de Jong vanaf het begin van de Corona-crisis schrijft. Diverse verhalen op haar eigen website coronkels.nl gaan over iets dat met Spanje te maken heeft en die mogen wij ook plaatsen in onze rubriek SpanjeVerhalen.