SpanjeVerhaal: aan de lijn in Spanje

SpanjeVerhaal: aan de lijn in Spanje
beeld: Freepik
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

In onze rubriek SpanjeVerhalen plaatsen we regelmatig verhalen van lezers die zij met volgers van SpanjeVandaag willen delen. Schrijfster Marianne de Jong van coronkels.nl deelt regelmatig leuke verhalen met ons die uiteraard over Spanje, het land, de cultuur, de inwoners en haar eigen ervaringen gaan. Er zijn meer verhalen van Marianne te lezen op haar eigen website coronkels.nl: korte verhalen in coronatijd!

Vandaag eens wat anders dan naar het strand; we gaan een zeilbootje huren. Verderop langs de Mediterraanse kust is een houten keet. Op het zand liggen een paar bootjes geduldig te wachten. Ooit heb ik twee zeilbrevetten gehaald, maar mijn grote liefde heeft niet zoveel op met water. Behalve dan als hij langs een haven met een dweilorkestje het publiek kan vermaken met vrolijke Dixieland muziek. Maar nu moet hij er aan geloven; hij wordt mijn fokkenmaat.

De verhuurder is een norse man, waarschijnlijk gewend aan al die toeristen die geen woord Spaans spreken, hem niet begrijpen als hij uitlegt tot hoever ze mogen varen, en als ze het dan eindelijk begrepen hebben, zijn instructies alsnog niet opvolgen. Hopeloos, die toeristen. Maar ja, een zeilboot verhuren brengt wel iets op, dus vooruit dan maar. Zwijgend wijst hij op het bord aan de wand van de keet. Daarop staat een tekening van de baai, het eilandje een stukje verderop en met pijlen tot waar je mag zeilen. Duidelijk.

Reddingsvesten? Nee, daar kan hij niet aan beginnen. Als je niet kunt zwemmen, moet je maar niet gaan zeilen. Ik aarzel, want met een onervaren maat, de zeestroming die ik niet ken en een kleine, wiebelige boot kan er altijd wat gebeuren. Een tik tegen je hoofd, een val in zee en dan maar hopen dat iemand je op tijd aan boord helpt. Mmmm.

De zee is kalm genoeg, maar de wind staat pal naar het strand toe. Dat wordt nog wat, om hier straks weg te komen. We moeten gelijk gaan laveren om een beetje hoogte te winnen. In landrottentaal: van links naar rechts zeilen, zodat je steeds een stukje verder de zee op komt. Terug wordt straks makkelijk genoeg. Het besluit is er: we gaan.

Eerst overleg ik in mijn beste Spaans dat ik de boot graag twee uur lang wil huren. Gezien mijn onervaren maat, de windrichting en de onwennigheid aan deze omgeving, kunnen we dan waarschijnlijk een uur ongestoord lekker zeilen. Anders is het nauwelijks de moeite. De man knikt: ‘Vooruit dan maar’.

Zoals bij elke zeilbotenverhuur moet je het ding eerst zelf optuigen. Kun je dat niet, dan kun je niet zeilen. Een prima test. Gelukkig loopt dat soepel. Zelfs de norse kerel weet iets van een glimlach tevoorschijn te toveren. Hij komt helpen om het bootje de zee in te krijgen. Een stukje verder, waar het iets dieper wordt, duw ik het midzwaard naar beneden en zet ik het vast. Zo, klaar voor de reis.

Zoals verwacht is het een lastige klus om een beetje verder op zee te komen. Mijn fokkenmaat vindt het maar een heel gedoe dat hij elke keer dat we overstag gaan, onder het zeil door moet bukken en aan de andere kant van de boot (het andere boord) moet gaan zitten. Stuurboord (rechts) en bakboord zijn ook al van die rare dingen, die blijven namelijk op hun plaats, ook als je naar de achterkant van de boot kijkt. Dus soms is rechts stuurboord, maar soms niet?

Ik geef het op, zolang hij maar tijdig de juiste fokkenschoot meeneemt naar het juiste boord en daarmee zijn zeil in de goede stand houdt, vind ik het best. Gewoon lekker ongestoord zeilen. Nu begrijp ik ook waarom het zo moeilijk is om de instructies goed op te volgen. Wat zou ik graag even rond dat eilandje in de verte zeilen! Het bootje danst op het water, het kleine zwaardje houdt hem goed stabiel en op koers.

Een poosje genieten we van het geluid van de golven tegen de boeg. Afgewisseld door het commando: ‘Klaar om te wenden? Ree!’ Mijn lief begint er lol in te krijgen. Af en toe probeer ik hem nog wat zeilerstermen bij te brengen. Kijk: de lijn die jij in handen hebt, is de fokkenschoot. Daarmee bedien je de fok, dat kleine zeil  vooraan. Hij kijkt naar de lijn: ‘Ja, ja, touwtje.’ ‘Néé, aan boord van een zeilschip zijn geen touwtjes, je hebt lijnen!’. Aarzelend kijkt hij weer naar zijn lijn: ‘Touwtje’, zie ik hem denken.

Het geluid van de stilte wordt doorbroken door een fluitje vanaf het strand. De norse man staat naar ons te kijken. Nou, hij kan in ieder geval zien dat het goed gaat en dat we niet rond het eiland gaan. Hij is vast blij met ons. O, hij wuift. Wij wuiven terug. Hij wuift weer. Wij ook. Hij wuift een derde keer. Ja zeg, ik blijf niet aan de gang en trouwens, ik moet bijna een boei ronden om in het gemarkeerde gebied te blijven.

Nu klinkt er een toeter. Wat is dat nu weer? De man op het strand is op en neer aan het springen terwijl hij wild met zijn armen zwaait. ‘Wat moet die kerel toch?’ Even later zien we een motorboot vertrekken. Hij spoedt zich in onze richting. Niet veel later heeft hij ons ingehaald, maar helemaal langszij komen lukt niet. Hij is buiten zichzelf van boosheid. Wat hebben we fout gedaan? Geen idee. Hij roept iets, onverstaanbaar en trouwens, zo goed is mijn Spaans nou ook weer niet.

Ineens krijg ik het door: ‘Hij wil een lijntje, wil jij dat even naar hem gooien?’ Mijn maat kijkt ongemakkelijk: ‘Een lijntje?’ ‘Een touwtje, gooi een touwtje naar hem. Kijk even in het vooronder, daar zal wel wat liggen’. Ik houd mijn aandacht bij de boot, zonder fok altijd iets lastiger te besturen.

Aan stuurboord zie ik de man in de motorboot hand over hand een lijn binnen halen. Helemaal, want aan het andere eind zit niets; wij zitten er niet aan vast. Hij krijgt nu bijna een hartaanval van boosheid en ik van het lachen. Mijn lief kijkt verbaasd; ‘Hij wou toch een lijntje?’

‘Hahaha, jij had het andere eind vast moeten houden, ik denk dat hij ons naar de wal wil slepen’. Het kost moeite dit tussen het lachen door te vertellen. Vanuit de motorboot wordt ons spinnijdig de lijn weer toegeworpen, dit keer is de bedoeling duidelijk.

Zo snel ben ik nog nooit aan wal gekomen. Ik ren de boze man achterna: ‘Waar gaat dit over?’ Met handen en voeten komen we er achter: ‘Hij was vergeten dat wij twee uur hadden besproken’. Volgens mij schaamt hij zich, want hij vergeet helemaal om het geld te vragen. Dat scheelt en wij hebben toch lekker gezeild. En er een prachtige herinnering aan over gehouden.

Over een paar dagen vlieg ik naar huis, daar gaan we ook aan de lijn. Maar dat is een ander verhaal.

Coronkels, een samentrekking van Corona en Kronkel is de verzamelnaam voor een serie korte verhalen die schrijfster (en Mallorca-fan) Marianne de Jong vanaf het begin van de Corona-crisis schrijft. Diverse verhalen op haar eigen website coronkels.nl gaan over iets dat met Spanje te maken heeft en die mogen wij ook plaatsen in onze rubriek SpanjeVerhalen.