Spaanse avonturen in Fortuna/Murcia van Egbert en Barbara (89)

Spaanse avonturen in Fortuna/Murcia van Egbert en Barbara (89)
beeld: Canva
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

Egbert en Barbara overwinteren elk jaar in Fortuna bij Murcia. Ze houden het thuisfront op de hoogte van hun reilen en zeilen met wekelijkse brieven, die wij elke zaterdag publiceren. Zo kunt u meegenieten van hun belevenissen, van de grappige en minder grappige dagelijkse voorvallen, Spaanse wetenswaardigheden, kortom alles wat elke overwinteraar tijdens zijn of haar verblijf in Spanje kán meemaken. Daarbij moet dat niet als een kritiek op de levenswijze in Spanje gezien worden maar wel een verslag over hoe het leven anders kan zijn voor de voor- en ook nadelen.

Tjonge, dat zijn nog eens rare tijden! Van schrik is de altijd zo stralend blauwe lucht helemaal dichtgetrokken. Donkere wolken pakken zich letterlijk samen boven ´s mensen hoofden, kortom, het weer is verdrietig en Spanje rouwt. Rouwt om zijn vele coronadoden en om alle coronaellende die overal voelbaar is.

Wij zijn vanmorgen vertrokken van ons heerlijke plekje op de berg. Na een heleboel gesleep en geheister met kratten en zakken. Om half één reden we weg, met brede armzwaaien uitgeleide gedaan door onze buurtjes. Altijd weemoedig om dat huisje aan zijn lot over te laten.

De regering doet wat zij kan. Een totale lock down. De straten zijn leeg, het is bijna luguber zo´n stille wereld, zonder mensen, zonder enige beweging, en die stilte… je hoort niets, er is ook niets, geen kind speelt, geen mens wandelt, helemaal niets. We rijden langzaam Fortuna in en opeens is daar toch beweging. De politie met vier man die voor onze camper springen. Ho stop. We zijn zwaar in overtreding: èn we mogen niet buiten zijn, èn we zitten met z´n tweeën in de auto. DAT MAG NIET! Penalty!!! Nee meneer, wij gaan naar Holland, onze vakantie zit erop. De politie verstaat enkele woorden van mijn perfecte Spaans: Holland en vakantie. Beide mogen niet, we mogen niet op vakantie naar Holland. Nee meneer, wij wonen in Holland en gaan nu naar ons huis in Holland. Het kwartje valt. Aha, vas a tu casa? Si, si, o, zeg dat dan. We mogen door, zelfs met z´n tweeën. Jazeker, Egbert mag mee!

Ziezo, de eerste hobbel. Wat raar om nu door dat stille, maar het anders altijd zo drukke gezellige Fortuna te rijden. Niemand op de terrasjes, niemand op de stoepen. Hebben jullie gehoord dat de mensen hier hun hond verhuren aan mensen die graag een wandelingetje maken? Dat is namelijk wel toegestaan. Maar een stap buiten je voortuintje mag niet, óf alleen als je boodschappen moet doen, of de apotheek, of de dokter, of het ziekenhuis. maar dat moet je dan ook kunnen bewijzen, bijvoorbeeld met de kassabon, en de hond mag buiten plassen, dat hoeft niet binnen!

We moeten diesel hebben. Tot onze verbijstering kost de diesel nu op dit moment 98 cent per liter. Voor even veertig euro zit de tank helemaal vol! Hallo…. Zo kun je nog eens een reisje maken, maar nee, dat mag niet. Enfin, dan zetten we koers naar het noorden. Ook onderweg niemand op de weg. Alleen maar vrachtauto´s. We staan nu in Xativa vóór Valencia, een normaal gesproken hartstikke drukke stad. Maar de streek rondom Valencia is heel zwaar getroffen, dus mensen houden zich echt wel gedeisd. Wij ook.

We rijden door het Spanje dat niet meer op Spanje lijkt. Het normaal zo bruisende Spanje dat bol staat van muziek, dans, lang leve de lol, het land van niet zo moeilijk doen, vandaag niet? Morgen dan? Daar rijden we doorheen op vierbaanswegen, die enkel bevolkt worden door campers, caravans  allemaal op weg naar huis en vrachtwagens op weg naar bevoorrading.

Onze reis verloopt voorspoedig. Egberts ogen zijn dermate slecht geworden in korte tijd, dat hij het niet verantwoord vindt om achter het stuur plaats te nemen, dus neem ik de honneurs waar, tot frustratie van Egbert, want die houdt graag de regie in eigen handen. Mij maakt het niet uit, ik rij wel, gewoon gas geven en sturen. Makkie op de lege wegen. Ik voel me een stoere vrachtwagenchauffeur, niet erg charmant, maar in de gegeven omstandigheden wel handig.

Vandaag stonden we even op een groot parkeerterrein om een broodje te eten en toen we weer wilden wegrijden werden we tegengehouden door een meneer met een geel hesje aan, die ons een dwingende aanwijzing gaf: zet uw camper even dáár neer, wijzend naar een plekje aan de kant. Owee, wat nu? Het werd al snel duidelijk: er was een convoi exceptionel in aantocht. Je gelooft je ogen niet wat er dan op je afkomt: drie enorme vrachtwagens, allemaal met één hele lange wiek van een windmolen. Als je die dingen ziet draaien op een staander, lijken ze helemaal niet zo groot, maar als ze achter op zo´n vrachtwagen liggen….. gigantisch. De heren chauffeurs manoeuvreren hun lading met groot gemak een paar decimeters langs onze nietige camper. Ik ijs me dood, maar het gaat goed.

Even terug naar gisteravond. We stonden dus in Xativa. De officiële camperplaats was heel eenzaam even buiten de stad en dat voelde niet lekker, dus hebben we de camper geparkeerd onder een lantaarnpaal aan een groot grasveld bij drie grote flatgebouwen, waar tientallen hondjes dartelden en onze Laika deed mee. Vrolijkheid bij de schatjes, maar die vrolijkheid sloeg heel gauw om toen precies om acht uur, de balkons van de drie flatgebouwen open gingen, mensen met deksels op elkaar begonnen te slaan, met pollepels op pannen gingen rammen, harde kreten de wereld in schreeuwden en lawaai maakten. Alles om het zorgpersoneel de eer toe te zwaaien die het toekomt, en opeens barstte er ook nog een vuurwerk van jewelste los op het grasje vlak voor onze camper. Wat er met Laika gebeurde laat zich raden….. arme beest. Maar vandaag was hij weer helemaal vol vertrouwen op een goede afloop. Laten wij daar maar een voorbeeld aan nemen.

We staan nu iets voor Zaragoza. Of het went, de lege straten en wegen? Nee, het blijft vreemd om helemaal alleen op de autobaan te rijden. Voor je niets, achter je niets, tegemoetkomend niets, helemaal niets op zo heel af en toe een vrachtwagen na. De weg is er helemaal voor ons alleen. Wat dát betreft is het wel heerlijk rijden, hoor, je kan gewoon in het midden gaan rijden, bochten afsnijden, afritten op of af rijden, zelfs rotondes rijden zonder op die lastige Spanjaarden te letten, want jullie weten dat Spanjaarden best aardige mensen zijn, maar op rotondes worden diezelfde lieve mensen wegpiraten. Velen kennen de regels niet, maken gewoon hun eigen regels. Ze doen maar wat, snijden je bij het leven, raken oververhit als ze niet snel genoeg voor je langs kunnen schieten en dus achter je langs moeten, enz. Er gebeuren ook veel ongelukken op rotondes die hier met een sierlijke naam Glorieta heten, met de klemtoon op de é van glori-eéta. Op tv worden regelmatig rotonderegels uitgelegd, maar veel Spanjaarden weten uiteraard (net als de Hollanders) alles beter…

Enfin, vanaf onze camperplaats vlak vóór Zaragoza, via autobaan, autobaan, autobaan, aangekomen op een camperplaats 5 km voor de Franse grens. De Pyreneën hebben we boven ons gelaten, want de talloze tunnels waren er voor ons, voor ons alleen. Morgen gaan we dus het avontuur van de grens aan.

Een hele gekke gewaarwording is dat we op geen enkele camperplaats babbeltjes maken. Iedereen zit in zijn eigen camper, en geen mens is buiten zijn eigen wereldje te zien.

Vanmorgen moest ik even een boodschapje doen. Ik liep de straat in en zag wat mensen op straat, flinke afstand van elkaar dus de gesprekken werden nog luider dan normaal gevoerd. Dáár was de dorpswinkel. Daar aangekomen stapte ik nietsvermoedend de winkel in. Wat er toen gebeurde geloof je niet. Ik werd zowat gelyncht. Nou ja, overdreven dan. In elk geval werd ik toegeschreeuwd en erg onvriendelijk de winkel zowat uitgetrokken. Wat doe ik fout? Vroeg ik verbijsterd. Er mag maar één persoon tegelijk de winkel in, en jij bent nog niet aan de beurt! O hellep, daar had ik geen idee van. Ik putte me uit in excuses en ging geduldig buiten voor de deur staan wachten.

Toen ik wel aan de beurt was zocht ik het schap met brood. Geen brood te bekennen. Is er geen brood? Jawel, achter in de winkel. Waar is het brood, vroeg ik daar aangekomen. Vóór in de winkel. Ik weer naar voren. Achter zeggen ze dat brood voor is. Toen volgde er een enorme uitbrander, de tweede op de vroege ochtend.  Of ik geen geduld heb. De dame zojuist had toch gezegd dat het brood nog gebakken moest worden achter in de winkel. Nou! Ze spreken hier een onverstaanbaar taaltje, Baskisch of zoiets. Ik verstond er niets van en stond wat bedremmeld te kijken toen de bakker met armen vol broden aan kwam lopen. Toen ik naar hem toe liep om een broodje te pakken, volgde uitbrander nummer drie “u mag nergens aankomen, als u aan de beurt bent dan pak IK het brood en niet u.” Zo, mijn eerste kennismaking met Baskenland en zijn inwoners. Gelukkig ben ik niet van suikergoed en overleef ik de drievoudige confrontatie. Iedereen is gespannen, iedereen is prikkelbaar, iedereen baalt als een stekker en wat is er dan heerlijker dan een verbouwereerde Hollandse Oostzaanse eens lekker de les te kunnen lezen?