MADRID – Zowel benzine- als dieselprijzen hebben deze week historische records bereikt nadat die respectievelijk 1% en 1,2% stegen. Dat is een gevolg van het duurder worden van de Brent Olie, de oliesoort die in Europa als referentie dient. Afgelopen donderdag steeg de prijs boven de 100 dollar per vat uit nadat Rusland Oekraïne binnenviel.
De brandstofprijzen gingen al een tijdje in stijgende lijn in Spanje, maar de inval van de Russen in Oekraïne doet daar nu nog een schepje bovenop. Volgens de gegevens van het Aardolie bulletin van de EU verkocht men dit weekend benzine aan een gemiddelde prijs van 1,591 euro/liter, en diesel aan 1,479 euro/liter.
Na die laatste stijging, de zevende op rij voor de brandstoffen, ligt de prijs van benzine 4,5% boven het oude record van 9 jaar geleden, en die van de diesel 2,4% boven het oude record van 2012. De effecten daarvan zijn uiteraard voelbaar in alle lagen en sectoren van de Spaanse maatschappij.
De grote verantwoordelijke voor die stijging is de prijs van de aardolie, de basisgrondstof voor de brandstoffen. En dat verschil komt uiteindelijk bij de consument terecht. Door de Russische invasie is het nu goed mogelijk dat de stijging zich nog verder doorzet. De oorlog zorgt namelijk voor veel onzekerheid op het internationale politieke en economische toneel.
Een volle tank benzine (gemiddeld 55 liter) kost nu 81 euro, 22 euro meer dan begin 2021. Benzine is daarmee 34% duurder dan vorig jaar, Diesel maar liefst 38%. Ondanks de stijging blijft het Spaanse gemiddelde wel onder het Europese gemiddelde. Dat ligt op 1,71 euro voor een liter benzine, en 1,591 euro voor een liter diesel.