MADRID – Nadat de brandstofprijzen de afgelopen weken fel gestegen zijn, komt ook de Spaanse visserij in de problemen. Steeds meer vloten zien zich verplicht in de haven te blijven omdat uitvaren niet langer rendabel is. De berichten komen binnen vanuit verschillende Spaanse havens. Onder meer in Málaga, Motril of Barbate vaart de vloot niet langer uit of denkt men er aan de boten binnenkort aan wal te houden.
De grote boosdoener daarvoor is de brandstofprijs, die de afgelopen weken onophoudelijk steeg, en zeker na het begin van de oorlog in Oekraïne historische records evenaart. Voor veel schippers is elke ochtend aan boord gaan veranderd in een bron van kopzorgen.
Sinds midden januari zijn de prijzen van de brandstoffen voor de scheepvaart met 109% gestegen. Zo kost een liter daar nu 1,15 euro in plaats van 0,55 euro. Een percentage dat nog veel schokkender is als men in rekening neemt dat die prijs tijdens de pandemie op een bepaald moment slechts op 0,20 euro lag.
Volgens cijfers van de Federación Andaluza de Asociaciones Pesqueras (Andalusische Federatie voor verenigingen van vissers) is de brandstofprijs nu de grootste kost voor een visser. Midden januari was die kost nog 40% van het totaal, nu ligt dat cijfer al op 70%. Voor een sleepboot ligt de brandstofkost bijvoorbeeld al op 800 tot 1.000 euro per dag.
De situatie in de Spaanse havens is dan ook schrijnend. Heel wat boten varen niet meer uit of twijfelen of ze nog lang zullen uitvaren. De sfeer in de haven is bijzonder ontmoedigend, zeker omdat niemand weet wanneer en of er een plafond zal bereikt worden. “Voor een sleepboot is uitvaren niet meer rendabel”, klaagt een visser. “Het kost je 1.000 euro en je verdient slechts 800 euro aan je vangst.”