BARCELONA – De mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties (VN) heeft geoordeeld dat Spanje de rechten van diverse Catalaanse politici heeft geschonden. De VN-instantie is van oordeel dat de verdachten in het Catalaanse afscheidingsproces niet vóór hun veroordeling in oktober 2019 en na het onafhankelijkheidsreferendum van 2017 uit hun publieke functies hadden mogen worden geschorst.
De niet bindende uitspraak van de VN-mensenrechtencommissie komt naar aanleiding van een klacht die in 2018 werd ingediend door de voormalige Catalaanse vice-president Oriol Junqueras en de voormalige ministers Raül Romeva, Josep Rull en Jordi Turull. Zij beweren dat de schorsing van hun politieke functies voorafgaand aan het bestaan van een veroordeling in strijd was met het Internationaal Verdrag over burgerrechten en politieke rechten.
Uiteindelijk hebben Junqueras, Romeva, Rull en Turul gelijk gekregen van de VN-mensenrechtencommissie. Deze is van mening is dat ze na de problematiek werden beschuldigd van rebellie (waar een gewelddadige opstand voor nodig is) terwijl de politici er zelf op hebben aangedrongen vreedzaam te willen blijven. Uiteindelijk werden de vier Catalaanse politici in 2019 veroordeeld voor opruiing zonder geweld.
Voordat de vier Catalaanse politici in oktober 2019 werden veroordeeld voor opruiing hadden ze niet geschorst mogen worden, dat is de conclusie van de VN-mensenrechtencommissie. Het gaat echter om een niet bindende uitspraak maar Spanje moet er wel rekening mee houden. Het gaat immers om een uitspraak van een commissie van experts en niet een uitspraak van rechters.