MADRID – Nooit eerder zijn in Spanje zoveel haatmisdrijven onderzocht als in 2021 met 1.892 strafbare feiten en incidenten gerelateerd aan xenofobe, homofobe of ideologische attitudes. De minister van Binnenlandse Zaken, Fernando Grande Marlaska, presenteerde maandag het rapport over de onderzoeken die zijn uitgevoerd door de verschillende politie-eenheden.
Xenofobie en racisme zitten achter de meeste haatmisdrijven maar degenen die het meest groeien zijn die aanvallen tegen seksuele geaardheid en genderidentiteit met 67% meldingen meer dan in 2019. In 2021 werden 743 mensen gearresteerd voor dit soort misdaden, aldus de gegevens van de Policía Nacional, Guardia Civil, Ertzaintza (Baskenland), Mossos d’Esquadra (Catalonië), Policía Foral (Navarra) en de lokale politie-eenheden.
Van de 1.892 haatmisdrijven die in 2021 bekend waren bij de politie-eenheden, hadden er 639 een racistisch of xenofoob motief, een stijging van 24% in vergelijking met 2019 (voor 2020 ontbreken vanwege het corona-jaar de aantallen). Er waren ook 466 misdaden die verband houden met de seksuele geaardheid of genderidentiteit van het slachtoffer, met een stijging van 67%. En op de derde plaats staan 326 misdaden die verband houden met de ideologie van het slachtoffer, wat een stijging is van 45% ten opzichte van 2019.
Wat betreft de criminele typologie van deze haatmisdrijven vallen in de eerste plaats verwondingen (382) en bedreigingen (381) op, gevolgd door schade (124) en beledigingen (117). De meesten van hen (732) werden gepleegd op de openbare weg, terwijl binnenshuis met 373 keer als het tweede plaats op de lijst staat.
In het rapport staan 1.892 slachtoffers geregistreerd voor haatmisdrijven en -incidenten. Het meest getroffen door dit soort gedrag zijn mannen terwijl de meest getroffen leeftijdsgroep tussen 26 en 40 jaar oud is. Minderjarigen vormen 11% van het totaal aantal slachtoffers in 2021. Personen met de Spaanse nationaliteit staan op de eerste plaats met 65% van de totale geregistreerde slachtoffers. In 35% van de gevallen was er sprake van een slachtoffer met een buitenlandse nationaliteit, hoofdzakelijk uit Marokko, Colombia en Venezuela.