MADRID – Het Spaanse gezondheidszorgsysteem heeft een historisch maximum bereikt van patiënten die wachten op een niet-spoedeisende of dringende chirurgische ingreep met 742.518 patiënten, tot 81.356 personen meer dan een jaar geleden (10,96%). Dat blijkt uit het laatste rapport van het ‘Sistema Nacional de Salud’ (SNS). De gemiddelde wachttijd wordt op 113 dagen geplaatst, 8 minder dan een jaar geleden.
17,6% van de patiënten in Spanje staat al meer dan 6 maanden op de wachtlijst. Echter, zoals benadrukt door het ministerie van Volksgezondheid, zijn de vertragingen aanzienlijk afgenomen in vergelijking met de situatie vóór de pandemie. De gemiddelde wachttijd is verminderd met 8 dagen en het percentage patiënten dat langer dan zes maanden op de wachtlijst staat is 2,3% lager dan in december 2019.
Zoals gewoonlijk is Traumatologie de specialiteit met het grootste aantal wachtende patiënten met 187.404 in totaal. Deze wordt gevolgd door Oogheelkunde met 159.218 wachtende patiënten. Ondertussen is de specialiteit met het laagste aantal wachtende patiënten cardio-thoracale Chirurgie, met 2355 gevolgd door hartchirurgie met 3304 wachtende patiënten.
De specialismen met de langste gemiddelde wachttijd zijn Plastische Chirurgie met 226 dagen en Neurochirurgie met 193 dagen. Ondertussen zijn dermatologie met 63 dagen en hartchirurgie met 75 dagen de specialismen met de laagste gemiddelde wachttijden.
Met uitzondering van het eerste coronajaar, worden er jaarlijks ongeveer 3,7 miljoen operaties uitgevoerd in ziekenhuizen van het Sistema Nacional de Salud. Daarbij gaat het om operaties die op de wachtlijst staan en operaties die op niet-programmeerbare of dringende basis worden uitgevoerd.
Per autonome regio
Het gemiddelde aantal patiënten op de chirurgische wachtlijst per 1000 inwoners bedraagt 16,09 in heel Spanje. Als echter gekeken wordt naar de 17 autonome regio’s en 2 autonome steden, bevindt La Rioja zich boven het gemiddelde met 25,10 patiënten per 1000 inwoners, wat neerkomt op 7901 wachtende patiënten; Cantabrië met 23,96 per 1000 inwoners (13.606 patiënten in totaal); Asturië met 22,35 per 1000 inwoners (22.292); Catalonië 22,11 per 1000 inwoners (165.552); Extremadura met 21,41 per 1000 inwoners (21.880); Aragón met 19,14 per 1000 inwoners (25.340); Murcia met 18,27 per 1000 inwoners (27.635); Galicië met 17,76 inwoners per 1000 (46.553); Castilla y León met 17,08 per 1000 inwoners (39.242), Andalusië met 16,64 per 1000 (136.613) en Castilla-la Mancha met 16,49 per 1000 inwoners (32.196).
Onder het gemiddelde (16,09), bevindt zich de autonome stad Melilla met 5,36 patiënten per 1000 inwoners en een totale wachtlijst van 392 mensen; gevolgd door Baskenland met 9,98 per 1000 inwoners (22.277); Navarra met 10,27 per 1000 (6.641); Madrid met 10,65 per 1000 (71.997); Valencia regio met 11,29 per 1000 (54.260); de autonome stad Ceuta met 11,42 per 1000 (845); De Balearen met 12,36 per 1000 (14.381) en de Canarische Eilanden met 15,81 per 1000 (32.918).