Spanje hoeft niet zoals in Frankrijk de pensioenleeftijd op te trekken

Spanje hoeft niet zoals in Frankrijk de pensioenleeftijd op te trekken
beeld: Canva
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

De laatste dagen staat Frankrijk in brand. Nadat de regering van Emmanuel Macron besliste de wettelijke minimumleeftijd voor pensioenen op te trekken, is het al dagen onrustig. Volgens José Luis Escrivá, de Spaanse minister voor sociale zekerheid, is dat in Spanje voorlopig gelukkig niet nodig.

Velen dachten dat het onmogelijk was. Het Spaanse pensioensysteem, dat al jarenlang in de rode cijfers zat, recht te trekken tot een evenwicht. En toch slaagde José Luis Escrivá, de minister van Sociale Zekerheid, er in een nieuw plan goed te keuren met de steun van de vakbonden, de meerderheid van de partijen en de goedkeuring van de Europese Commissie.

Deze Commissie vroeg toch de minimumleeftijd wel op te trekken. Volgens Luis Escrivá slaagde zijn kabinet er echter in dankzij alternatieve correctiemechanismen een systeem op te zetten dat tot tenminste 2050 houdbaar is. In Spanje houdt men nog steeds vast aan een pensioen dat gelijk staat aan 75% van het laatste salaris. Om het voor gepensioneerden leefbaar te houden, zal het pensioen dan ook mee evolueren met de lonen. In tegenstelling tot in Frankrijk is het Spaanse systeem robuust genoeg om voorlopig de minimumleeftijd voor pensioenen niet op te trekken.

Het is in Spanje echter in vele delen van het land bijzonder moeilijk een afspraak te maken bij de kantoren van de sociale zekerheid. De minister belooft dat daaraan gewerkt wordt. De afgelopen jaren werd 24% van de ambtenaren ontslaan. Men is op zoek naar een oplossing voor die penibele situatie. Dit jaar alleen zullen zo 3.900 nieuwe ambtenaren worden ingelijfd.