Uit een studie van de NGO Ayuda en Acción blijkt dat Spaanse jongeren gemiddeld op 29,8 jaar onafhankelijk worden, wat bijna drieënhalf jaar later is dan hun Europese leeftijdsgenoten. Het percentage jongeren tussen 25 en 34 jaar dat nog bij hun ouders woont, is volgens de studie gestegen naar 46%, een stijging van 10,6 procent vergeleken met 2008.
Het rapport ‘Empleo y juventud en España en 2030’ (Werkgelegenheid en jeugd in Spanje in 2030) waarschuwt dat ondanks het economisch herstel, het percentage jongeren dat bij hun ouders woont naar verwachting bijna met één procent zal toenemen in 2030.
Het onderzoek wijst op de onzekerheid op de arbeidsmarkt als een van de oorzaken, en waarschuwt dat het vinden van werk voor jongeren op dit moment geen garantie biedt om aan armoede te ontsnappen of toegang te krijgen tot basisgoederen. Ten tweede merken de auteurs van het rapport op dat het moeilijk is om een huis te kopen en stellen vast dat slechts 30% van de jongeren de mogelijkheid heeft om een huis te kopen, terwijl 45,4% tegen marktprijs huurt. Volgens het document is het aandeel van jongeren die onafhankelijk zijn en een eigen woning bezitten tussen 2008 en 2020 gehalveerd.
Buiten financiële en werkproblemen zijn er ook nog culturele verschillen tussen Spanje en andere landen. Ook voor de crisisjaren en pandemie waren er veel jongeren die tot late leeftijd thuis bleven wonen. Vrouwen zijn sneller geneigd om op eigen benen te staan terwijl mannen het schijnbaar wel leuk vinden om nog thuis verwend te worden.
Eurostat-gegevens
De 29,8 jaar in Spanje komt overeen met de leeftijd van de in september 2022 gepubliceerde gegevens van het Europese Statistiekbureau Eurostat waaruit bleek dat dit in Spanje 10,8 jaar later is dan in Zweden, waar de jeugd op een leeftijd van 19 jaar reeds het ouderlijk nest verlaat. Spanje staat op de tiende plaats op de lijst van 27 EU-lidstaten waar de gemiddelde EU-leeftijd 26,5 jaar is.
De Spaanse gemiddelde leeftijd is beter dan de Italiaanse of Portugese jongeren, maar nog steeds meer dan 3 jaar boven het Europese gemiddelde van 26,5 jaar oud. Nederlandse jongeren gaan op een gemiddelde leeftijd van 23,3 jaar het huis uit terwijl dat in België gemiddeld 26,2 jaar is.
Jongeren in Zweden verlaten het ouderlijk huis al op een leeftijd van 19 jaar, gevolgd door de Finse jongeren met 21,2 jaar, Deense jongeren met 21,3 jaar en Estlandse jongeren met 22,7 jaar. In Duitsland en Frankrijk is dat 23,6 jaar terwijl in Nederland de jongeren op een leeftijd van 23,3 jaar het ouderlijk huis verlaten. Spaanse jongeren verlaten dus op een leeftijd van 29,8 jaar het ouderlijk huis, maar het kan nog later zoals in Italië met 29,9 jaar, Bulgarije met 30,3 jaar, Griekenland met 30,7 jaar en Portugal met 33,6 jaar.