Steeds meer Spanjaarden gaan naar de medisch specialist en tandarts, maar minder naar hun huisarts, volgens gegevens uit de ‘Enquête Levensomstandigheden 2022’ (Encuesta de Condiciones de Vida) die maandag door het Spaanse Statistiekbureau (INE) is gepubliceerd. Van de Spanjaarden van 16 jaar en ouder ging 77% minstens één keer naar de huisarts in de 12 maanden voorafgaand aan het interview, en 55% bracht minstens één bezoek aan een specialist. Aan de andere kant ging bijna 52% procent naar de tandarts.
De percentages van mensen die een specialist en tandarts bezoeken, liggen hoger dan die in dezelfde enquête van het INE uit 2017: met respectievelijk 3,8% en 5,3%. Daarentegen is het percentage mensen dat hun huisarts bezoekt met 2,7% gedaald.
Wat betreft geslacht is het percentage mensen dat minstens één keer naar de huisarts gaat, hoger bij vrouwen dan bij mannen, 81% tegenover 72%. Dit verschil is ook zichtbaar bij bezoeken aan medisch specialisten en tandartsen.
Rekening houdend met het inkomensniveau, zijn er weinig verschillen in de percentages voor huisartsbezoeken. 74% bij huishoudens met lage inkomens, tegenover 77% bij huishoudens met hoge inkomens.
Echter, bezoeken aan specialisten of tandartsen vertonen wel variaties. Mensen met hogere inkomens gaan vaker naar deze zorgverleners dan mensen met lagere inkomens: 64% tegenover bijna 46% in het geval van de specialist, en 64% tegenover 37,5% in het geval van de tandarts.
De Enquête Levensomstandigheden (ECV) wordt sinds 2004 uitgevoerd. Gebaseerd op geharmoniseerde criteria voor alle landen van de Europese Unie, is het voornaamste doel ervan om een referentiebron te bieden voor vergelijkende statistieken over de inkomensverdeling en sociale uitsluiting op Europees niveau. De uitvoering van de ECV stelt de Europese Commissie in staat om een eersteklas statistisch instrument te hebben voor de studie van armoede en ongelijkheid, en het monitoren van sociale cohesie in het grondgebied van haar werkingssfeer.