39,5 procent van het Spaanse salaris gaat naar belastingen en sociale premies

39,5 procent van het Spaanse salaris gaat naar belastingen en sociale premies
beeld: via canva.com
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

Uit de informatie van een studie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) blijkt dat 39,5% van het salaris van een Spaanse werknemer werd gebruikt voor belastingen en sociale premies in 2022. Dat is bijna 5% meer dan het OESO-gemiddelde, aldus het onderzoek ‘Taxing Wages 2023’. Spanje zit met 39,5% boven het percentage in Nederland van 35,4% maar ver onder het percentage in België van 53%.

De 39,5% afdracht in Spanje is opgebouwd uit drie onderdelen: de inkomstenbelasting (IRPF of impuesto sobre la renta) van 11,6%, sociale bijdragen werkgevers (cotizaciones sociales empresas) van 23% en de sociale bijdragen werknemers (cotizaciones sociales trabajadores) van 4,9%. Het OESO-gemiddelde van 38 landen is 13% inkomstenbelasting, 13,4% sociale bijdragen werkgevers en 8,2% sociale bijdragen werknemers. 

België scoort op deze lijst het slechtste met een percentage van 53% bestaande uit 20,7% inkomstenbelasting, 21,3% sociale bijdragen werkgevers en 11,0% sociale bijdragen werknemers. Voor Nederland was dat percentage 35,4% bestaande uit 14,3% inkomstenbelasting, 10,7% sociale bijdragen werkgevers en 10,4% sociale bijdragen werknemers.

Spanje staat met dit percentage op de 15e plaats op de lijst van 38 landen die wordt aangevoerd door België op de 1e plaats en met Nederland op de 22e plaats. De inwoners van België zijn de enigen op de lijst die met 53% een hoger bedrag van hun salaris aan de belastingdienst en sociale zekerheid moeten overmaken dan wat ze netto ontvangen. In Duitsland was dat 48,2%, Oostenrijk 47,7%, Frankrijk 47% en Italië 45,9%. 

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling is een samenwerkingsverband van 38 landen om sociaal en economisch beleid te bespreken, te bestuderen en te coördineren. De aangesloten landen proberen gezamenlijke problemen op te lossen en proberen internationaal beleid af te stemmen.