Leraren in Spanje verdienen gemiddeld meer dan leraren in andere OESO-landen en de EU25. Dit geldt zowel voor beginnende leraren als voor ervaren leraren. Dit komt naar voren in een rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) dat deze week werd gepubliceerd.
De lonen van kleuterleraren in Spanje zijn hoger dan het gemiddelde loon in de OESO-landen en de EU25. Het gemiddelde initiële salaris van een kleuterleraar in Spanje is 44.650 euro per jaar, terwijl dat van een docent in de OESO 32.238 euro is en dat van de EU25 30.350 euro. Dit betekent dat Spaanse kleuterleraren 29% meer verdienen dan kleuterleraren in de OESO en 37% meer dan kleuterleraren in de EU25. Alleen in Nederland verdienen kleuterleraren meer, namelijk 45.520 euro.
Ook in het basisonderwijs verdienen Spaanse leraren meer dan het gemiddelde in de OESO-landen en de EU25. Het gemiddelde initiële salaris van een basisschoolleraar in Spanje is 41.647 euro, terwijl dat van een docent in de OESO 33.921 euro is en dat van de EU25 32.809 euro. Dit betekent dat Spaanse basisschoolleraren 23% meer verdienen dan basisschoolleraren in de OESO en 27% meer dan basisschoolleraren in de EU25. Alleen in Duitsland en Nederland verdienen basisschoolleraren meer dan in Spanje. In Duitsland verdienen ze 65.680 euro en in Nederland 45.520 euro.
De lonen van beginnende leraren in het voortgezet onderwijs in Spanje zijn hoger dan het internationale gemiddelde. In Spanje verdienen beginnende leraren 46.548 euro, terwijl het gemiddelde in de OESO 35.097 euro is en in de EU25 33.994 euro. Alleen in Duitsland verdienen beginnende leraren meer dan in Spanje, met 72.750 euro.
De lonen van leraren in het voortgezet onderwijs in Spanje zijn hoger dan het internationale gemiddelde. In Spanje verdienen leraren in het voortgezet onderwijs 46.550 euro, terwijl het gemiddelde in de OESO 36.630 euro is en in de EU25 34.497 euro. Alleen in Duitsland en Noorwegen verdienen leraren in het voortgezet onderwijs meer dan in Spanje, met respectievelijk 75.680 euro en 47.660 euro.
De volgende landen zijn lid van de OESO: Australië, Oostenrijk, België, Canada, Chili, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, IJsland, Ierland, Israël, Italië, Japan, Zuid-Korea, Luxemburg, Mexico, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Polen, Portugal, Slowakije, Slovenië, Spanje, Zweden, Zwitserland, Turkije, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.
De EU25 bestaat uit België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Finland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.