Spanje was in 2022 de op een na grootste kernenergieproducent in de Europese Unie met een totaal van 58.590 gigawattuur (GWh), wat neerkomt op 9,6% van het EU-totaal. Frankrijk was de grootste producent en produceerde bijna de helft van de totale kernenergie in de EU (48,4%; 294.731 GWh). Dit was een jaar waarin de EU het laagste niveau bereikte sinds 1990, volgens cijfers van het Europese statistiekbureau Eurostat.
In 2022 produceerden de 13 EU-landen met kernenergie in totaal 609.255 GWh kernenergie, 16,7% minder in vergelijking met 2021 en een historisch dieptepunt voor de EU. Kerncentrales waren echter goed voor meer dan een vijfde (21,8%) van de totale elektriciteitsproductie in de EU.
Na Frankrijk en Spanje volgden Zweden met 8,5% van de kernenergieproductie (51.944 GWh) en België met 7,2% (43.879 GWh). Deze vier landen produceerden samen 73,7% van de totale hoeveelheid elektriciteit uit kernenergie in de EU.
De overige 26,3% was afkomstig uit Duitsland (34.709 GWh), Tsjechië (31.022 GWh), Finland (25.336 GWh), Bulgarije (16.462 GWh), Slowakije (15.920 GWh), Hongarije (15.812 GWh), Roemenië (11.089 GWh), Slovenië (5.606 GWh) en Nederland (4.156 GWh)
De totale kernenergieproductie in de EU is tussen 2006 en 2022 met 33,4% gedaald, hoewel zes landen, waaronder Nederland met bijna 20% meer, hun kernenergieproductie juist verhoogden in die periode.
Frankrijk bleef het EU-land dat het meest afhankelijk was van kernenergie, goed voor 62,8% van alle geproduceerde elektriciteit in 2022. Slowakije was het enige ander EU-land met meer dan de helft van de elektriciteitsproductie uit kerncentrales (60,2%), gevolgd door België (46,4%).
Aan de andere kant van het spectrum waren Nederland (3,4%) en Duitsland (6,0%) het minst afhankelijk van kernenergie.
Spanje
Spanje produceerde in 2022 58.590 GWh kernenergie, goed voor 9,6% van de EU-productie. Het land staat daarmee op de tweede plek in Europa, na Frankrijk. De kernenergieproductie in Spanje is wel gedaald sinds 2006, maar minder sterk dan in de meeste andere EU-landen.
Spanje had eind 2022 zeven werkende kernreactoren verdeeld over drie locaties: Almaraz (2 reactoren), Ascó (2 reactoren), Vandellòs (2 reactoren), Trillo (1 reactor). Daarnaast is er één kerncentrale definitief gesloten: José Cabrera (gesloten in 2006). De Spaanse kerncentrales zijn goed voor ongeveer een vijfde van de Spaanse elektriciteitsproductie.
Ondanks de centrale rol van kernenergie is de kernenergieproductie in Spanje sinds 2006 met 2,6% gedaald. Dit komt door een aantal factoren:
- De sluiting van de José Cabrera centrale in 2006.
- Langdurige onderhoudsbeurten aan sommige reactoren waardoor ze tijdelijk minder of geen stroom produceerden.
- De opkomst van hernieuwbare energiebronnen zoals wind en zon in Spanje, waardoor het aandeel kernenergie daalt.
Toekomst kernenergie onzeker
Net als in andere Europese landen is de toekomst van kernenergie in Spanje onzeker. De kerncentrales zijn verouderd en het is de vraag of ze na 2030 open kunnen blijven. Tegelijk zijn er weinig plannen voor nieuwe kerncentrales vanwege de hoge kosten.
De Spaanse regering heeft nog geen duidelijk beleid over de toekomst van kernenergie. Enerzijds wil men de CO2-uitstoot verminderen, anderzijds zijn hernieuwbare bronnen in opkomst. Veel zal afhangen van de levensduur van de bestaande centrales. Milieuorganisaties lobbyen voor een snellere uitfasering van kernenergie.