In de provincie Teruel in Aragon zijn diverse dorpen die samen de ‘Ruta del tambor y el bombo’ vormen, de route van de trommels. Deze Goede Vrijdag (viernes santo) om 12.00 uur is het weer zover en zijn er 20.000 trommelaars op straat om de stilte van de Semana Santa processie te onderbreken om de dood van Christus aan te kondigen. Deze traditie heet ‘Rompida de la Hora’ ofwel het breken van de stilte. Volgens de evangeliën was er op dat moment namelijk een aardbeving die Jeruzalem liet schudden.
Calanda vormt deel van de ‘Ruta del tambor y el bombo‘ waar ook Albalate del Arzobispo, Alcañiz, Alcorisa, Andorra, Híjar, La Puebla de Híjar, Samper de Calanda en Urrea de Gaén in de provincia Teruel (Aragón) toe behoren. Negen dorpen die elk om 12.00 uur op Goede Vrijdag de straten laten beven onder het geluid van de trommels tijdens de ‘Rompida de la Hora’. Met het daverende geluid van de duizenden trommels, die traditiegetrouw door mannen, maar sinds 1980 ook door vrouwen, worden bespeeld, herleven de inwoners het tijdstip waarop Christus overleed.
Al zijn het vooral volwassenen die de trommels spelen, kinderen wordt het trommelen ook van jongs af aan al aangeleerd zodat deze later de traditie kunnen voortzetten. Al met al is het een waar spektakel om de duizenden mannen, vrouwen en kinderen in vooral paarse gewaden te zien trommelen.
Vermoedelijke oorsprong
De precieze oorsprong van deze traditie is niet bekend, maar er zijn aanwijzingen dat het al bestond in de middeleeuwen. Kronieken vermelden dat de oudste ‘Rompida de la Hora’ plaatsvond in Híjar, waar in de 12e eeuw al geluid werd gemaakt met verschillende voorwerpen op de Monte Calvario op Witte Donderdag. In de 16e eeuw, met de komst van de Derde Orde van Sint-Franciscus in de regio Bajo Aragón, werd het gebruik van trommels en grote trommen op een meer georganiseerde manier ingevoerd. Deze traditie verspreidde zich vervolgens door de hele regio in het begin van de 20e eeuw.
Legende van Calanda
In Calanda bestaat er een populaire legende die de wortels van de traditie laat teruggaan tot de tijd van de Reconquista, toen deze regio net was veroverd door het Koninkrijk Aragón en nog een grensgebied was. Volgens deze legende zagen herders een Arabische razzia (plundertocht) die op weg was naar het dorp om het te plunderen. Om hun dorpsgenoten te waarschuwen, begonnen ze te trommelen. Zo konden de inwoners van Calanda, die de Goede Week aan het vieren waren, zich in veiligheid brengen en de Arabische aanval afwenden. Sindsdien kwamen de herders elk jaar op Goede Vrijdag bijeen om met trommels te spelen om deze gebeurtenis te herdenken.