Waarom ontvangt de Spaanse prinses Leonor geen salaris zoals Amalia in Nederland?

Waarom ontvangt de Spaanse prinses Leonor geen salaris zoals Amalia in Nederland?
beeld: Casa de S.M. el Rey / web

Prinses Leonor van Spanje, de troonopvolgster en toekomstige koningin, staat aan het begin van een belangrijk hoofdstuk in haar leven. Nu ze de volwassen leeftijd heeft bereikt, rijzen er vragen over haar rol binnen de Spaanse monarchie en haar financiële situatie. Het is interessant om te weten dat de Spaanse troonopvolgster, in tegenstelling tot Amalia in Nederland en Elisabeth in België, niet automatisch recht heeft op een toelage van de staat. Dit betekent dat Prinses Leonor mogelijk geen financiële steun ontvangt zoals haar collega-troonopvolgers in andere Europese landen. 

De huidige koning van Spanje Felipe VI ontving zelf pas op 30-jarige leeftijd een salaris, ondanks dat hij al jaren actief was in officiële functies. Deze beslissing heeft een precedent geschapen dat nu ook voor Prinses Leonor lijkt te gelden. Het illustreert een filosofie die prioriteit geeft aan opleiding, ervaring en persoonlijke ontwikkeling boven financiële onafhankelijkheid op jonge leeftijd.

De keuze om Leonor’s financiële onafhankelijkheid uit te stellen tot na haar 30e verjaardag is niet willekeurig. Het weerspiegelt een zorgvuldig overwogen plan voor haar ontwikkeling als toekomstig staatshoofd. Deze aanpak omvat een uitgebreide opleiding, die naar verwachting zal duren tot ze ongeveer 30 jaar oud is, vergelijkbaar met het traject dat haar vader doorliep.

Dit lange vormingsproces is bedoeld om Leonor volledig voor te bereiden op haar toekomstige rol als koningin van Spanje. Het omvat niet alleen academische studies, maar ook praktische ervaring in staatszaken, diplomatie en het protocol van het koningshuis.

De situatie van Prinses Leonor staat in schril contrast met die van haar Europese tegenhangers, met name Prinses Amalia van Nederland en Prinses Elisabeth van België, die wettelijk vastgestelde toelagen vanaf hun 18e verjaardag ontvangen. Deze verschillen bieden een fascinerend inzicht in hoe verschillende monarchieën de voorbereiding en financiële ondersteuning van hun troonopvolgers benaderen.

Prinses Amalia van Nederland biedt een interessant vergelijkingspunt. Volgens de Nederlandse wet heeft ze recht op een jaarlijkse toelage van 1,5 miljoen euro vanaf haar 18e verjaardag. Dit bedrag is bedoeld om haar in staat te stellen een eigen secretariaat te hebben, een geschikte woon- en werkplek te onderhouden, en zich voor te bereiden op haar toekomstige rol als koningin.

Opvallend genoeg heeft Prinses Amalia ervoor gekozen om een deel van haar toelage niet te aanvaarden, totdat ze haar universitaire studies heeft afgerond. Niettemin ontvangt Amalia jaarlijks een inkomen van 322.000 euro, volgens deze website. Dit bedrag is hoger dan wat de koning van Spanje ontvangt, namelijk 270.609 euro per jaar. Hiermee verdient Amalia meer dan het dubbele van de 148.826 euro die de Spaanse koningin Letizia ontvangt.

De verschillen in benadering tussen Spanje en andere Europese monarchieën kunnen worden toegeschreven aan een combinatie van culturele, historische en politieke factoren. De Spaanse monarchie opereert mogelijk met een grotere gevoeligheid voor publieke perceptie en legitimiteit. De Nederlandse en Belgische benaderingen weerspiegelen mogelijk een langere traditie van constitutionele monarchie en een meer geïnstitutionaliseerde rol voor koninklijke familieleden in het staatsbestel.

In tegenstelling tot sommige andere Europese monarchieën, voorziet de Spaanse wet niet in een specifieke begrotingspost voor de kroonprinses. In plaats daarvan wordt er een globale begroting toegewezen aan het koninklijk huis als geheel. Deze aanpak weerspiegelt een meer geïntegreerde benadering van koninklijke financiën, waarbij flexibiliteit en discretie centraal staan.

In 2023 bedroeg deze globale begroting 4,8 miljoen euro. Dit bedrag wordt verdeeld over verschillende categorieën, waaronder personeelskosten, goederen en diensten, en investeringen. Deze structuur biedt het koninklijk huis de flexibiliteit om middelen toe te wijzen naar gelang de behoeften en prioriteiten van het moment.