De tegenstrijdige belastinginkomsten van tabak in Spanje

De tegenstrijdige belastinginkomsten van tabak in Spanje
beeld: via canva.com

Het is behoorlijk tegenstrijdig. Aan de ene kant wil de overheid het roken terugdringen, maar aan de andere kant haalt ze miljoenen euro’s uit belasting op tabak binnen. Daarnaast heeft de tabaksverkoop een grote rol gespeeld in de inkomsten van de Spaanse staat. Hoewel het gebruik van tabak afneemt door campagnes en strengere regels, blijft het een belangrijke bron van belastinginkomsten voor de overheid.

Het gebruik van tabak in Spanje is de afgelopen jaren flink veranderd. Wat ooit heel normaal was, wordt nu steeds minder populair. Deze omschakeling komt door een mix van overheidsmaatregelen en veranderende maatschappelijke waarden. Toch blijven de opbrengsten van tabaksverkoop belangrijk voor de nationale begroting.

De overheid haalt jaarlijks ongeveer 9 miljard euro binnen via accijnzen op tabak. Deze inkomsten komen zowel uit de speciale belasting op tabaksproducten als uit de btw die op de verkoop van dit product in het hele land wordt geheven. De belasting op tabak is een van de hoogste in Spanje.

De Spaanse overheid is de belastingen op tabak blijven verhogen als onderdeel van hun strategieën voor belastinginkomsten en het bestrijden van roken. Als je zowel de accijnzen als de btw van 21% meerekent, dan bestaat maar liefst 79% van de prijs van een pakje sigaretten uit belastingen.

De Belastingdienst haalt elk jaar een mooi bedrag binnen uit de verkoop van tabaksproducten. De jaarlijkse opbrengst ligt tussen de 6,2 en 7 miljard euro aan accijnzen. Daar komt nog eens tussen de 1,6 en 1,7 miljard euro aan 21% btw bovenop.

Ondanks het hoge percentage belastingen, is Spanje niet het land met de hoogste tabaksbelasting, volgens gegevens van de Europese Commissie. Sterker nog, de belasting op tabak in Spanje, die 79% bedraagt, ligt onder het EU-gemiddelde van 81%.

Om het iets duidelijker te maken, is de belastingdruk op tabak hoger dan in Spanje in de volgende landen: Nederland (94%), Denemarken (93%), Finland (91,5%), Estland (88%), België (86%), Frankrijk (85%), Griekenland (85%), Letland (85%), Polen (84%), Ierland (84%), Bulgarije (83%), Slovenië (83%), Litouwen (80,5%), Kroatië (80%) en Slowakije (79,5%).