Militairen in Valencia verscheurd tussen“we willen helpen” en “we zijn geen goedkope werkkracht”

Militairen in Valencia verscheurd tussen“we willen helpen” en “we zijn geen goedkope werkkracht”
beeld: Ejército de Tierra español / flickr

De afgelopen week beheersen de overstromingen in Valencia het nieuws in Spanje. Ook binnen de Fuerzas Armadas (het leger) worden de gebeurtenissen op de voet gevolgd. Er werden al militairen ingezet bij de opruim- en bergingswerkzaamheden en dat zorgt ook voor de nodige problematiek.

Afgelopen vrijdag werden nog eens zo’n 500 militairen ingezet in Valencia waar tot nog toe al meer dan 215 doden werden geteld. Dat brengt het totaal aantal militairen die er actief zijn op iets meer dan 5000 manschappen. Die militaire inzet kwam er op aanvraag van de regionale premier van Valencia.

Voor aan het leger om hulp werd gevraagd, klonken daar al vrijwillige voorstellen voor hulp. Een deel van de soldaten wilde bij de ramp gaan helpen en frustreerde zich om het feit dat de staat hen niet meteen inschakelde.

“Wat een onmacht als je weet hoe krachtig het leger is en men ons door politieke vooroordelen of passieve verantwoordelijken niet inzet”, klonk het uit de mond van een anonieme soldaat. Die haalde daarvoor artikel in van de wet 5/2005 aan dat zegt dat “het leger, de instituties van de staat en de publieke administratie de veiligheid en het welzijn van de burgers moeten bewaken in situaties van ernstig risico’s of rampen”.

En toch was die bereidwilligheid niet de enige stem binnen het leger. Volgens sommigen zou dat de “laatste optie” moeten zijn. Een deel van de militairen hekelt dat ze de afgelopen jaren vaker werden ingezet bij niet-militaire noodgevallen. Tijdens de pandemie bijvoorbeeld, maar ook bij sneeuwstorm Filomena die vier jaar geleden een groot deel van het schiereiland trof.

De meer kritische militairen beloofden uiteraard totale inzet wanneer de beslissing viel, maar trekken alleen aan de alarmbel dat het leger niet mag worden gezien als een goedkope arbeidskracht (mano de obra barata). Voor dergelijke noodgevallen zouden volgens hen andere, burgerlijke instanties moeten bestaan.