Drie weken na de verwoestende DANA die Spanje trof, blijven politieke spanningen hoog oplopen. Hoewel er oproepen zijn tot eenheid en wederopbouw, worden deze overschaduwd door wederzijdse beschuldigingen en het zoeken naar politieke verantwoordelijkheid.
Ángel Víctor Torres, minister van Territoriaal Beleid, benadrukte bij zijn aankomst in het CECOPI in Valencia het belang van samenwerking: “We komen tegemoet aan de vraag van de Valencianen om hulp te bieden. Laten we ons concentreren op het werk.” Carlos Mazón, regionale premier van de regio Valencia, sloot zich hierbij aan: “We zijn sterk gericht op de wederopbouw.”
Echter, wanneer het aankomt op het toewijzen van verantwoordelijkheden, ontstaan er spanningen. Torres suggereerde dat de gebeurtenissen voor zich spreken en dat de bevolking duidelijk weet wat er is gebeurd en wie verantwoordelijk is. Mazón verdedigde zichzelf door te stellen dat hij tijdens de DANA bereikbaar was en verwees naar een telefoongesprek met de burgemeester van Cullera als bewijs. Deze zegt echter dat er helemaal niet over de DANA werd gesproken en dat Mazón daar ook niet om vroeg.
De politieke oppositie, met name de PSOE, richt haar pijlen op Mazón. Ximo Puig, voormalig premier van de Generalitat, benadrukte het belang van transparantie over Mazón’s activiteiten tijdens de cruciale uren van de ramp. Diana Morant, secretaris-generaal van de PSOE in Valencia en minister van Wetenschap, waarschuwde dat als Feijóo zijn steun aan Mazón blijft geven, hij zijn lot aan dat van Mazón verbindt.
Podemos, een coalitiepartner van de PSOE, riep op tot het aftreden van zowel Mazón als premier Pedro Sánchez, waarbij ze hen beschuldigden van nalatigheid tijdens de crisis. María Teresa Pérez, woordvoerder van Podemos, benadrukte dat Sánchez verantwoordelijk is voor het niet tijdig ingrijpen.
Vox richtte zijn kritiek voornamelijk op Sánchez, waarbij ze spraken van “criminele nalatigheid” en aandrongen op juridische stappen tegen hem. Ze gaven echter aan niet samen te willen werken met partijen zoals Compromís voor een mogelijke motie van wantrouwen tegen Mazón.
De Partido Popular (PP) verdedigde Mazón’s handelen. Fernando López Miras, president van Murcia, verklaarde dat Mazón voldoende uitleg heeft gegeven. Alberto Núñez Feijóo, leider van de PP, riep op tot eenheid en benadrukte het belang van zelfreflectie onder politici. Hij benadrukte dat zowel de Generalitat als de nationale regering verplicht zijn om de gebeurtenissen kritisch te evalueren en verantwoordelijkheid te nemen.
Deze voortdurende politieke verdeeldheid bemoeilijkt de coördinatie van wederopbouwinspanningen en roept vragen op over de effectiviteit van het politieke leiderschap in tijden van crisis. Ondertussen blijven de getroffen gemeenschappen wachten op concrete acties en oplossingen.