In Spanje zijn meer dan een miljoen woningen in handen van grote vastgoedinvesteerders, blijkt uit recente cijfers. Deze ‘grote eigenaars’ omvatten onder andere banken, verzekeringsmaatschappijen en investeringsfondsen. Hun invloed op de woningmarkt groeit gestaag, vooral in steden waar huurprijzen blijven stijgen.
Een belangrijk deel van deze woningen wordt beheerd door zogenaamde SOCIMI’s, Spaanse vastgoedinvesteringsfondsen met belastingvoordelen. Deze structuren zijn sinds 2012 sterk toegenomen en richten zich voornamelijk op de huurmarkt. Ze profiteren van belastingvoordelen en kunnen op de beurs worden verhandeld. SOCIMI’s beheren momenteel duizenden woningen in grote steden zoals Madrid en Barcelona.
Volgens experts heeft deze concentratie van eigendom negatieve gevolgen voor de toegankelijkheid van woningen. Grote investeerders focussen vaak op winst, wat leidt tot hogere huurprijzen en minder sociale huurwoningen. Critici benadrukken dat overheidsmaatregelen nodig zijn om de druk op huurders te verlichten. Voorstellen variëren van huurprijsregulering tot het bevorderen van sociale woningbouw.
Daarnaast speelt de overheid een rol in de groei van deze grote eigenaars. In de afgelopen jaren zijn duizenden woningen, oorspronkelijk bedoeld voor sociale huisvesting, verkocht aan private investeerders. Deze trend heeft geleid tot verdere kritiek, vooral vanuit sociale bewegingen die betaalbare woningen eisen.
Ondanks de zorgen beweren sommige analisten dat deze grootschalige investeringen ook voordelen hebben. Ze kunnen bijvoorbeeld bijdragen aan renovaties en het onderhoud van gebouwen. Toch blijft de vraag hoe dit zich verhoudt tot de uitdagingen op de Spaanse woningmarkt, waar betaalbaarheid steeds meer onder druk staat.
De toekomst van de Spaanse woningmarkt hangt af van het evenwicht tussen particuliere investeringen en overheidsinterventie. Het debat over hoe woningen betaalbaar en toegankelijk te houden, blijft intens.