MADRID – De Spaanse premier Pedro Sánchez heeft na de mislukte staatsbegroting vervroegde centrale parlementsverkiezingen aangekondigd die plaats zullen vinden op 28 april, ook wel 28A genoemd. De laatste keer dat er verkiezingen waren in Spanje was op 26 juni 2016 die volgden na de verkiezingen van 20 december 2015 omdat toen geen regering gevormd kon worden. Maar wat kosten deze verkiezingen de Spaanse burger eigenlijk?
Op 28 april mogen 36,8 miljoen Spanjaarden hun stem uitbrengen voor de centrale parlementsverkiezingen voor het lagerhuis ‘congreso’ en het hogerhuis ‘senado’ in Spanje. Deze miljoenen Spanjaarden zullen op die dag de 208 vertegenwoordigers (senadores) in het hogerhuis en 350 vertegenwoordigers (diputados) voor het lagerhuis kiezen. De Spanjaarden kiezen de premier van Spanje niet, dat doen de vertegenwoordigers in het lagerhuis.
In totaal zijn er 36.893.976 Spanjaarden die hun stem mogen uitbrengen, 400.000 personen meer dan bij de laatste verkiezingen op 26 juni 2016. 34.799.999 kiezers zijn woonachtig in Spanje en 2.093.977 Spaanse kiezers wonen in het buitenland, aldus de gegevens van het Spaanse Bureau voor de Statistieken (INE).
Van het totaal aantal kiezers dat in Spanje woont zijn er 17,9 miljoen vrouwen en 16,8 miljoen mannen die mogen stemmen, bijna één miljoen meer vrouwen dus. Er zijn 1,1 miljoen jongeren die voor het eerst mogen stemmen op 28A.
Kosten
Bij de laatste algemene parlementsverkiezingen in Spanje op 26 juni 2016 liepen de kosten op tot 130 miljoen euro. Maar op 20 december 2015 waren er ook al verkiezingen die toen 185 miljoen euro hebben gekost. De verkiezingen van 26 juni 2016 hebben elke Spanjaard 3,45 euro gekost.
In 2016 ging er 48 miljoen euro naar de Spaanse post (Correos) voor het versturen van stembiljetten en verkiezingspropaganda; 12,8 miljoen voor onderzoek en verspreiding van gegevens; 12,5 miljoen euro voor logistiek; 55 miljoen euro voor uitgaven van de overheidsdiensten en omvatten kosten zoals de inzet van o.a. de politie.
Het organiseren van de verkiezingen op 28 april 2019 heeft wat betreft de organisatie een kostenplaatje van ongeveer 130 miljoen euro. Daarbovenop komen de subsidies die politieke partijen van de staat krijgen wat ook nog eens 45 miljoen euro zal zijn.
De totale kosten voor de verkiezingen van 28A lopen dus waarschijnlijk op tot 175 miljoen euro, een stijging van 34,6% ten opzichte van 26 juni 2016. De verkiezingen van 28A zouden elke Spanjaard 4,75 euro gaan kosten, een stijging van 1,30 euro ten opzichte van de verkiezingen van juni 2016, ofwel 37,6% meer.
Pas na de verkiezingen kan men met zekerheid zeggen wat deze gekost hebben.