Waar komt het gezegde ‘Spaans benauwd’ vandaan

Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

MADRID – De temperaturen stijgen langs de Spaanse Middellandse Zeekust en op de eilanden waarbij veel mensen het benauwd zullen hebben of krijgen. Maar dat is niet hetzelfde dan het gezegde ‘Spaans benauwd’. Iedereen kent dit gezegde en veel mensen gebruiken het ook maar waar komt het vandaan.

Uiteraard betekent het ‘Spaans benauwd’ hebben of dat je ‘Spaans benauwd’ bent letterlijk dat je het ontzettende benauwd hebt maar het is ook mogelijk om het figuurlijk ‘Spaans benauwd’ te hebben.

Dit betekent dat iets heel erg tegenzit of dat je emotioneel in de rats zit. Maar wat is de herkomst van dit gezegde en heeft het iets met de warmte te maken of niet?

Zoals zoveel gezegden en woordcombinaties met iets Spaans erin stamt ook het gezegde ‘Spaans benauwd’ uit de tijd van de Tachtigjarige Oorlog toen de Nederlanden onder leiding van Willem van Oranje tussen 1568 en 1648 in opstand kwam en zich uiteindelijk los maakten van het Spaanse bewind.

Theorie een

Een van de theorieën die de oorsprong van ‘Spaans benauwd’ uitlegt is die van de tactiek van de Spanjaarden om langdurige belegeringen uit te voeren door steden van de buitenwereld af te sluiten. Te denken valt aan het beleg van Haarlem of het beleg van Leiden. Omdat de burgers de stad niet meer in of uit konden kregen de inwoners het Spaans benauwd.

Theorie twee

De tweede theorie is die van de Spaanse inquisitie tussen de 15e en 19e eeuw waarbij de kerkelijke rechtbank verschrikkelijke martelingen uitvoeren om mensen aan de praat te krijgen. Mensen kregen het uiteraard ‘Spaans benauwd’ als ze voor de inquisitie moesten komen.

Negatief

Ondanks dat ‘Spaans’ tegenwoordig een veel gesproken taal is en ook veel Nederlandstaligen Spaans spreken of leren praten en lezen, heeft het woord ‘Spaans’ in de Nederlandse taal sinds de opstand tijdens de Tachtigjarige Oorlog iets negatiefs. In plaats van ‘Spaans benauwd’ is het ook mogelijk om ‘ Spaanse hebben’ te gebruiken wat ongeveer dezelfde betekenis heeft.

Spanjool

Een ander voorbeeld van het ‘Spaans’ of in dit geval een ‘Spanjaard’ als iets negatiefs is de term ‘Spanjool’ die zelfs nu nog veel gebruikt wordt en een negatieve klank (connotatie) heeft.

Ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog en de jaren daarna werd het woord Spanjool geleidelijk aan pejoratief (een woord met een negatieve klank) terwijl Spanjaard juist neutraal en meer gebruikt werd. Spanjool is waarschijnlijk afgeleid van het Spaanse woord Español (uitspraak=espanjol).

Andere gezegden

De Tachtigjarige Oorlog heeft naast het ‘Spaans benauwd’ en het woord ‘Spanjool’ nog meer termen veroorzaakt. Te denken valt aan ‘de kogel is door de kerk’ welke ontstaan is tijdens het Beleg van Haarlem.

Waarschijnlijk stamt de term ‘klootjesvolk’ ook uit de Tachtigjarige Oorlog want dat was de naam voor het gewone volk omdat deze bij de verdediging van een stad na afloop de kogels moest ophalen.

Andere termen zijn: ‘Op één april verloor Alva zijn bril’ (watergeuzen namen op 1 april 1572 de stad Den Briel in); ‘Spaans bordeel’ (grote wanorde); Zo vet als een Spaans anker’ (broodmager); ‘Spaanse bok’ (martelmethode om slaven in Suriname te straffen).