Egbert en Barbara overwinteren elk jaar in Fortuna bij Murcia. Ze houden het thuisfront op de hoogte van hun reilen en zeilen met wekelijkse brieven, die wij elke zaterdag zullen publiceren. Zo kunt u meegenieten van hun belevenissen, van de grappige en minder grappige dagelijkse voorvallen, Spaanse wetenswaardigheden, kortom alles wat elke overwinteraar tijdens zijn of haar verblijf in Spanje kán meemaken.
Toen Egbert uit Nederland terug kwam in Fortuna, maakte hij een wandelingetje door de tuin. De cactussen staan in bloei, de rozen botten uit, de amandelbloesem geurt, kortom, de lente komt er met rasse schreden aan, al voelt het allang zomers aan.
Aan Egberts neus mankeert niets, hij vindt dat de septic-tank stinkt. Dat was 14 jaar geleden ook het geval en toen hebben wij ons eens stevig verdiept in een oplossing, want een stinkende septic-tank is niet fijn.
Spanjaarden weten alles van septic-tanks, want veel huizen hier hebben er één. “Je moet er een dooie kat in gooien, of een dooie hond” was het toenmalige advies. De bacteriën in de tank gaan dan in gevecht met de bacteriën in het dode dier en dan is de stank weg. Bacteriën werkten toen net zoals nu, dus we weten de oplossing voor het stankprobleem, maar jullie denken toch niet echt dat wij dát doen! Het idee om een dooie kat of hond erin te gooien… en die moet je dan eerst nog van de straat zien te plukken. Het idee!! Vreselijk!! Ook was er een Spanjaard destijds die vertelde dat hij een dooie rat in zijn tuin had gevonden. Die had hij in een plastic zak gedaan, melk erbij gegoten, en drie dagen in de zon gehangen. Daarna kukelde hij het hele goedje in de tank en weg was de stank. Brrr…. wat smerig.
Egbert was destijds echter op het idee gekomen om een consumptiekip te kopen in de supermarkt. Dat hadden we gedaan en het resultaat was dat de stank ook weg was. We hoeven dus niet te loeren naar doodgereden dieren, die er overigens bij bosjes zijn, want niet alle automobilisten wijken uit om een dier te ontwijken. Er zijn soms macho-mannetjes die het leuk vinden om te “scoren”. Zoiets van “Yes, hebbes” zoals een voetballer een goal maakt. Het vervelende is dat die doodgereden dieren vrijwel nooit opgeruimd worden. Ze blijven liggen waar ze liggen en dat is geen leuk gezicht.
Egbert stelde dus voor om bij de slager dit keer kippenslachtafval te kopen, dat wordt hier verkocht als hondenvoer. Goed idee. Ik krijg een zak vol karkassen mee voor de prijs van nul-komma-nul euro en die heeft Egbert allemaal stuk voor stuk de septic-tank in gemikt. Om ze eerst in de melk te verdrinken en dan ook nog eens in de zon te hangen, vonden we wat luguber. Voor ons doel was dat ook niet nodig, denken wij. Wij gaan ervan uit dat de stank over een kleine week weg is.
Vanmorgen moesten we bij het gemeentelijke belastingkantoor zijn. “Open dagelijks van 10-14 uur” staat op de deur. Oké, het is half één dus mooi op tijd. Er hangt ook een briefje naast de openingstijden: “Ik ben even weg, ben zo terug.” Nou, dan weet je het hier in Spanje wel. “Zo terug” is nooit iemand, maar we gunnen deze ambtenaar het voordeel van de twijfel, laten we maar even wachten, je weet niet hoe lang ze al weg is. Bovendien hebben wij nog nooit meegemaakt dat je binnen twee uur geholpen wordt, het kost je altijd zo’n paar uur, voordat je weer buiten staat en nu zit er niemand te wachten, dus áls ze komt, zijn wij direct aan de beurt.
We staan wat te hengelen bij de deur, hippen van het ene been op het andere, lezen een aanplakbiljet over carnaval en de festiviteiten daaromtrent, als Egbert in zijn linker ooghoek de mevrouw ziet aankomen. Aan haar arm hangt (vermoedelijk) haar moeder. Samen gezellig een wandelingetje makend. Ze loopt voorbij de deur waar wij staan te wachten en kijkt niet op of om. Egbert roept mij “Bar, is dit niet de belastingmevrouw die wij moeten hebben?” Jazeker is ze dat!
Ik roep haar en dan wordt ze wakker van het slaapwandelen. “O, staat u al lang te wachten” Si, si, al een hele tijd, maar nu bent u er. Ze begint te lachen, ze weet dat buitenlanders het raar vinden als iemand in de baas z’n tijd doodgemoedereerd een wandelingetje maakt met mams. Dat is bij ons toch echt ondenkbaar, maar hier is alles denkbaar, dus ook dát. Je moet ook helemaal niet gek opkijken als ze gewoon datzelfde wandelingetje gaat maken met haar moeder, al zit de wachtkamer wél vol met wachtenden. Dat maakt niks uit. En nóg gekker is dat niet één wachtende er ook maar iets van zegt! Nee hoor, Spanjaarden wachten geduldig van hier tot Tokyo, ze zijn het gewend, ze babbelen gewoon een eind weg met elkaar en of het nou lang duurt of kort: tijd speelt geen rol.
Voor het gemak houdt de ambtenaar haar jasje maar aan, des te eerder kan ze straks weer naar mama toe. Ze vraagt wat we komen doen. Ik leg het uit. Haar computer staat in de slaapstand dus die vliegt gelijk aan en hij doet het ook nog, niet al te snel, maar hij doet het! Na enig zoeken drukt ze op de printknop en voilà het gevraagde papiertje. We kunnen weer gaan. Hoi, geen uren wachten dit keer, wel weer een verbazing over het heerlijke Spaanse relaxte leven, niks geen gejaag, niks geen stress.Volgende week meer.
Groeten van Barbara van Wijk