Egbert en Barbara overwinteren elk jaar in Fortuna bij Murcia. Ze houden het thuisfront op de hoogte van hun reilen en zeilen met wekelijkse brieven, die wij elke zaterdag publiceren. Zo kunt u meegenieten van hun belevenissen, van de grappige en minder grappige dagelijkse voorvallen, Spaanse wetenswaardigheden, kortom alles wat elke overwinteraar tijdens zijn of haar verblijf in Spanje kán meemaken. Daarbij moet dat niet als een kritiek op de levenswijze in Spanje gezien worden maar wel een verslag over hoe het leven anders kan zijn voor de voor- en ook nadelen.
Het weer is prachtig zonnig, maar er staat wel een koude frisse wind. Op een plekje uit de wind is het genieten, maar ’s avonds moet het huis verwarmd worden. Daarvoor hebben we brandhout nodig voor de nieuwe kachel die wat meer calorieën genereert dan de vorige kachel. We gaan dus op zoek naar hout. We denken dat dat best nog een dingetje is, want in deze omgeving zijn geen bossen. Dat was o.a. onze reden om juist hier te gaan wonen, geen bossen betekent geen bosbranden ook. Maar de kachel moet wel branden en dát gebeurt hier met hout van fruitbomen, olijfbomen en amandelbomen die geslacht worden.
Buurman koopt zijn hout bij Las Terceras, op weg naar Fenazar, hij is tevreden en dat bespaart ons een hoop gezoek. Wij gaan dus op zoek naar Las Terceras. We hebben een visitekaartje van buurman gekregen, waarop staat dat het bedrijf zich bevindt aan de hoofdweg bij kilometerpaaltje nummer KM 4.300. Dáár is Las Terceras. We vinden het paaltje, maar niet de houtboer. We vragen aan het kleine aanwezige mannetje waar Las Terceras is. En dán gebeurt het. Het vrij slome dromerige mannetje komt tot leven. Hij begint te praten en is niet meer te stoppen. Tjonge wat een volume! Ik versta er niets van, hij praat zo hard en zo snel, maar zijn gebaren begrijp ik: die kant op. Maar dan verschijnen er opeens meer mannetjes, ik heb geen idee waar ze zomaar opeens vandaan komen. Ze praten allemaal door elkaar heen, en maken ruzie met mannetje nummer één, want die wees toch echt de verkeerde kant aan: “no signora, verdad – die kant op” – hij wijst precies de andere kant op.
Als ik ze wil bedanken, zonder veel hoop te hebben het goede antwoord nu te weten, begint er weer eentje met een heel verhaal, waaruit blijkt dat het toch de andere kant op is. Egbert gebaart naar mij, kom maar, dit wordt niks, en hij heeft gelijk, maar al die ruziënde steeds harder pratende drukdoenerige mannetjes kan ik toch niet laten staan? Dus ik gooi me in hun conversatie om een eind te maken aan hun gekrakeel. Maar dát had ik beter niet kunnen doen. Ze wenden zich nu tot mij. Met z’n allen raken ze me aan. Ze lachen me vriendelijk toe en praten me de oren van mijn hoofd maar iedereen blijft een andere kant op wijzen. Ik bedank ze hartelijk en probeer in de auto te stappen waar Egbert gefascineerd zat te kijken hoe ik me hieruit red. “Wat jammer dat ik geen video bij me heb,” zegt hij “dit zou een prachtig filmpje geweest zijn.”
In onze rubriek SpanjeVerhalen zijn meer verhalen van Barbara (en andere ingezonden verhalen) te lezen. KLIK HIER
Ik kijk in de richting van de nog steeds kakelende vrij kleine mannen. Hun knokige handen met rouwrandjes onder de nagels. Hun tanige gezichten, hun besmeurde kleding, hun warrige zwarte haren, hun hele voorkomen dat een hard leven van noeste arbeid verraadt in de brandende zon. Het is een pracht-tafereeltje en ik deel Egberts spijt van de mankerende video.
Hoe dan ook, we weten nog steeds niet waar de houtboer zit. We doen nog een aantal pogingen, o.a. in de bar bij Fenazar waar het er luidruchtig aan toe gaat. De bar zit vol met etende mensen, het is siësta, ik zie heerlijke schotels inktvis, kippenpoten, olijven, en gekookte aardappelen met een wittig sausje….. Op mijn vraag waar het adres op het visitekaartje zich bevindt, valt er een oorverdovende stilte in de kleine bar. Spanjaarden zijn hulpvaardig, vriendelijk, toegankelijk, en dus…. De geschiedenis herhaalt zich….. iedereen bemoeit zich ermee en ook hier wijst iedereen een andere kant op.
Om kort te gaan. We hebben het niet gevonden. Maar, op het kaartje staat een telefoonnummer. Ik draai het telefoonnummer, en jawel….. Las Terceras! Ik doe mijn best in het Spaans: tweeduizend kilo amandelhout, jawel ik wil goede kwaliteit, (amandelhout is heel zwaar (brandt dus langer) wat kost dat? Even later ligt het hout op ons plaatsje. Ik vraag aan de bezorger waar hun bedrijf nou is, op uw kaartje staat bij KM 4,300 maar dat klopt niet. “No, no, es malo!” het klopt inderdaad niet. “: Kon u het niet vinden?” Nee, waar is het dan, we waren dáár en dáár…… O, maar dan was u echt helemaal fout, u moet dáár zijn, er priemt een vinger in de andere richting. Het hele adres op het kaartje is fout. Dat was vóór de verhuizing vier jaar geleden, maar het is toch zonde om zo’n kaartje weg te gooien?!
Groetjes van ons, Egbert en Barbara