Op zaterdag werd Alberto Núñez Feijóo met bijna unanieme steun opnieuw gekozen als leider van de Partido Popular (PP). Tijdens het partijcongres riep hij op tot een “morele wederopbouw van Spanje” en presenteerde hij een plan voor meer politieke fatsoen. De sfeer binnen de PP was opvallend eensgezind en optimistisch.
Tegelijkertijd had de regeringspartij PSOE te maken met een flinke crisis. Francisco “Paco” Salazar stapte op nadat bekend werd dat hij zich ongepast zou hebben gedragen tegenover vrouwelijke collega’s. Ook loopt er nog steeds een onderzoek naar Santos Cerdán, een andere partijprominent, die verdacht wordt van corruptie.
Premier Pedro Sánchez gaf tijdens een partijbijeenkomst toe dat de situatie ernstig is. Hij beloofde harde maatregelen tegen misbruik en corruptie binnen de partij en benadrukte dat hij aan het roer blijft staan. Toch klinkt er steeds meer interne kritiek, vooral vanuit regionale PSOE-leiders.
Feijóo maakte van de situatie gebruik om kiezers van links aan te spreken. Hij zei dat veel mensen zich schamen voor het huidige leiderschap van Spanje en riep op tot verandering. Binnen de PP werd vooral benadrukt hoe eensgezind en stabiel de partij is.
Vicepremier Yolanda Díaz, van de linkse partij Sumar, zei dat zowel de PP als de PSOE momenteel weinig vertrouwen uitstralen. Ze vindt dat beide partijen tekortschieten in het aanpakken van de echte problemen van het land.
De komende weken zullen duidelijk maken of Sánchez zijn partij bij elkaar kan houden, of dat er druk komt voor vervroegde verkiezingen. Ondertussen blijft Feijóo bouwen aan zijn imago als alternatief voor het huidige bestuur.