Santos Cerdán, een belangrijke figuur binnen de Spaanse socialistische partij PSOE en een trouwe bondgenoot van premier Pedro Sánchez, heeft zijn ontslag aangekondigd. Dit gebeurde na de publicatie van een belastend rapport van de Guardia Civil, waarin hij wordt genoemd in een grootschalige zaak rond omkoping en fraude bij overheidsopdrachten.
In het rapport van bijna 500 pagina’s wordt Cerdán in verband gebracht met de betaling van steekpenningen door het bouwbedrijf Acciona. Hij zou hierbij als tussenpersoon hebben gefungeerd en geld hebben verdeeld onder andere betrokkenen. Het zou gaan om honderden duizenden euro’s, die via nepbedrijven en schijnconstructies zouden zijn overgemaakt.
De zaak draait onder andere om aanbestedingen voor hogesnelheidslijnen en tunnelprojecten in steden als Murcia, Sevilla en Barcelona. Cerdán zou in totaal ongeveer 620.000 euro hebben beheerd die afkomstig waren uit deze verdachte betalingen. Ook zou hij betrokken zijn geweest bij eerdere partijcampagnes van Sánchez.
Hoewel Cerdán eerder alle beschuldigingen ontkende, lijkt de bewijsvoering in het UCO-rapport doorslaggevend. De onderzoekers stellen dat Cerdán niet alleen wist van de betalingen, maar er ook actief bij betrokken was. Hij zou zelfs een deel van het geld hebben verdeeld, onder meer in een situatie waarbij 60.000 euro werd verdeeld tussen voormalig minister Ábalos en García, die eveneens onderzocht worden voor corruptie.
Premier Pedro Sánchez heeft excuses aangeboden namens zijn partij PSOE. Sánchez gaf toe dat hij fout zat door Cerdán te vertrouwen: “We hadden nooit op hem moeten rekenen.” De premier sprak de pers toe vanuit het partijhoofdkwartier in Madrid. Hij zei dat hij erg teleurgesteld is en dat hij tot nu toe geen bewijs had gezien. Pas deze week werd duidelijk dat Cerdán genoemd wordt in een officieel politieonderzoek.
Sánchez heeft meteen actie ondernomen. Hij wil dat Cerdán opstapt en dat er een extern onderzoek komt naar de geldzaken van de partij. Ook gaat hij de leiding van de PSOE vernieuwen. Die veranderingen worden besproken op een partijbijeenkomst op 5 juli in Sevilla.
Cerdán heeft inmiddels zijn functies neergelegd en verlaat ook het parlement. Hij ontkent alle beschuldigingen, maar heeft gezegd dat hij vrijwillig wil verklaren bij het Hooggerechtshof. Die verklaring staat gepland op 25 juni.
Veel mensen vroegen zich af of Sánchez nieuwe verkiezingen zou uitschrijven. Maar daar wil hij niets van weten. “Er komen geen vervroegde verkiezingen. In 2027 doe ik weer mee, maar het gaat niet om mij. Het gaat om het werk dat we voor Spanje doen,” aldus Sánchez.
De oppositie, vooral de Partido Popular (PP), is niet tevreden met zijn reactie. PP-leider Alberto Núñez Feijóo vindt de excuses onvoldoende. Hij vindt dat de hele regering onder een rookwolk van corruptie werkt. Volgens hem probeert Sánchez zich voor te doen als slachtoffer.
De extreemrechtse partij Vox wil dat de Partido Popular (PP) een motie van wantrouwen indient, maar de PP ziet daar voorlopig van af omdat er geen meerderheid voor is. Opvallend genoeg kwam premier Sánchez zelf ooit aan de macht via zo’n motie tegen de toenmalige premier Mariano Rajoy (PP)9. Toen was de PP daadwerkelijk veroordeeld voor corruptie. Nu gaat het echter nog om lopende onderzoeken en verdenkingen die nog door de rechter bewezen moeten worden.