Uit nieuwe gegevens blijkt dat het percentage jongeren in Spanje dat op zichzelf woont het laagste niveau ooit heeft bereikt. Volgens het Observatorio del Consejo de la Juventud de España is slechts 14,8% van de jongeren in het eerste semester van 2024 uit huis gegaan. Dit is lager dan de 16,3% van een jaar eerder en zelfs 11,3% minder dan vóór de economische crisis van 2008.
Hoewel het gemiddelde salaris van jongeren met 4% steeg en de werkloosheid licht daalde, hadden deze verbeteringen nauwelijks invloed op de cijfers. De hoge woonlasten worden als belangrijkste oorzaak gezien. Eind juni 2024 bereikte de gemiddelde huurprijs in Spanje een recordhoogte van 1072 euro per maand, een stijging van 13,6% vergeleken met het jaar ervoor. Deze huurprijs overstijgt ruimschoots het gemiddelde maandsalaris van jongeren, dat op 1048 euro ligt. Hierdoor kunnen veel jongeren zich geen eigen woning veroorloven.
Uit het rapport blijkt dat 74,5% van de werkende jongeren nog steeds bij hun ouders woont. Daarnaast kampten veel jonge huishoudens met financiële problemen: 70,5% gaf meer dan 40% van hun inkomen uit aan huur. Zelfs het delen van een kamer bood weinig soelaas. De gemiddelde huurprijs voor een kamer bedroeg 375 euro per maand, wat nog steeds 35,8% van het maandinkomen vertegenwoordigt.
Naast de hoge woonkosten worden veel jongeren geconfronteerd met onzeker werk en lage lonen. Ongeveer 22,8% van de werkende jongeren leeft in armoede, wat benadrukt dat een baan niet altijd voldoende is om rond te komen. Bovendien wordt bijna een derde van de jongeren in Spanje beschouwd als risico op sociale uitsluiting of armoede.
Deze omstandigheden zijn het gevolg van een combinatie van factoren, waaronder stijgende huren, een tekort aan betaalbare woningen en een economie die weinig stabiliteit biedt voor jonge werknemers. Het rapport waarschuwt dat de situatie verder zal verslechteren als er geen maatregelen worden genomen om betaalbare huisvesting en betere arbeidsvoorwaarden te garanderen.