De Spaanse regering heeft haar eerste parlementaire nederlaag van 2025 geleden. Het parlement verwierp twee van de drie decreten die woensdag in stemming werden gebracht. Deze omvatten een nieuwe belasting voor de energiesector en een ‘omnibus’-decreet met maatregelen zoals verhogingen van pensioenen, subsidies voor openbaar vervoer, en bescherming tegen huisuitzettingen voor kwetsbare gezinnen.
De stemverdeling van het ‘omnibus’-decreet was 171 voor, 177 tegen, en één onthouding. Belangrijke partijen zoals de conservatieve PP en Catalaanse Junts stemden tegen. Volgens de socialistische regering stelt deze beslissing de belangen van politieke partijen boven het welzijn van jongeren, arbeiders en ouderen.
De belasting op de energiesector kreeg eveneens onvoldoende steun. Ondanks eerdere toezeggingen aan partijen zoals ERC, Bildu en BNG, stemden 183 parlementsleden tegen, terwijl 165 voor stemden. Podemos waarschuwde de regering dat dit een negatief effect kan hebben op onderhandelingen over de staatsbegroting.
Toch was er een lichtpuntje: het decreet over wijzigingen in pensioenen werd goedgekeurd, mede dankzij steun van de PP. Dit bevat onder meer wijzigingen voor mensen die later met pensioen gaan of gebruikmaken van gedeeltelijke pensioenregelingen.
Ondertussen kondigde de PP aan dat ze bepaalde afgewezen maatregelen willen opnemen in eigen wetsvoorstellen, zoals hulp voor getroffenen van natuurgeweld en verhogingen van pensioenen. Hun stem tegen het ‘omnibus’-decreet werd deels gemotiveerd door de opname van een controversiële overdracht van een gebouw in Parijs aan de PNV, wat volgens hen onaanvaardbaar was.
Junts stemde tegen alle drie de decreten zonder uitgebreide uitleg, maar dat heeft met mislukte onderhandelingen tussen de PSOE en het Junts van Puigdemont te maken. Dit toont aan hoe verdeelt de Spaanse politiek blijft over cruciale sociale en economische onderwerpen.