Een nieuw rapport schetst een somber beeld: als de Canarische Eilanden een onafhankelijk land waren, zouden ze het armste van Europa zijn. Volgens het onderzoek El Estado de la Pobreza en Canarias 2025 leeft 31 procent van de eilandbewoners in armoede of sociale uitsluiting, wat neerkomt op bijna 700.000 mensen.
Hoewel de situatie de afgelopen jaren iets is verbeterd, blijft het verschil met de rest van Spanje en Europa groot. De inkomens zijn laag, terwijl de kosten van levensonderhoud blijven stijgen. Zo verdient één op de vier huishoudens minder dan 965 euro per maand, en leeft ongeveer tien procent in extreme armoede, met minder dan 664 euro per maand te besteden.
De stijgende huurprijzen maken de situatie nog moeilijker. In tien jaar tijd zijn de huren op de eilanden met ruim 68 procent gestegen, bijna dubbel zo veel als het Spaanse gemiddelde. Voor veel gezinnen betekent dat dat meer dan de helft van het inkomen opgaat aan woonlasten, waardoor er nauwelijks iets overblijft voor andere basisbehoeften.
Daarnaast is het werkloosheidsniveau hoog en de werkintensiteit laag: in ruim tien procent van de huishoudens wordt minder dan twintig procent van de beschikbare arbeidstijd benut. Veel Canariërs hebben slechts tijdelijke of seizoensgebonden banen, vooral in de toeristische sector, die sterk afhankelijk is van economische schommelingen.
Ook op sociaal vlak staan de eilanden zwaar onder druk. Meer dan de helft van de bevolking geeft aan moeite te hebben om rond te komen, tegenover 47 procent gemiddeld in Spanje. Experts benadrukken dat economische groei op zich niet genoeg is om deze kloof te dichten en dat er diepgaande sociale hervormingen nodig zijn.
De organisatie pleit voor structurele maatregelen: hogere inkomens, betere toegang tot huisvesting en meer stabiliteit op de arbeidsmarkt. Zonder een gecoördineerde en langdurige aanpak dreigt de Canarische samenleving verder uit elkaar te vallen, met blijvende ongelijkheid en groeiende sociale spanningen.
