Het Deense parlement heeft ingestemd met een wet die de pensioenleeftijd verhoogt naar 70 jaar in 2040, waarmee Denemarken de hoogste pensioenleeftijd in Europa krijgt. De maatregel werd aangenomen met 81 stemmen voor en 21 tegen. Deze beslissing is onderdeel van een hervorming van het welzijnssysteem die de pensioenleeftijd koppelt aan de levensverwachting. De vraag is natuurlijk of andere EU-landen zullen volgen en wat de plannen zijn in Spanje.
Momenteel ligt de pensioenleeftijd in Denemarken op 67 jaar. Volgens de nieuwe wet zal deze leeftijd geleidelijk stijgen: naar 68 jaar in 2030, 69 jaar in 2035 en uiteindelijk 70 jaar in 2040. Deze aanpassing is bedoeld om het pensioenstelsel duurzaam te houden in het licht van een vergrijzende bevolking en stijgende levensverwachting.
De verhoging van de pensioenleeftijd is een reactie op de toenemende druk op het welzijnssysteem door de vergrijzing van de bevolking. Veel Europese landen nemen vergelijkbare maatregelen. In Frankrijk werd in 2023 de pensioenleeftijd verhoogd van 62 naar 64 jaar, wat leidde tot grootschalige protesten. In Italië en België wordt eveneens gesproken over een stapsgewijze verhoging van de pensioenleeftijd, waarbij deze mogelijk gekoppeld wordt aan de stijgende levensverwachting. Ook daar zorgen deze plannen voor verdeeldheid binnen de politiek en samenleving.
In Spanje ligt de pensioenleeftijd in 2025 op 66 jaar en 8 maanden. In 2026 wordt dat 66 jaar en 10 maanden, en in 2027 stijgt deze naar 67 jaar, afhankelijk van het aantal gewerkte jaren. Heb je echter 38 jaar en 3 maanden of meer gewerkt, dan kun je in 2025 met 65 jaar met pensioen.
De vraag is of de Spaanse regering ook van plan is om de pensioenleeftijd naar 70 jaar te verhogen. Volgens de huidige wetgeving is dat niet het geval. 67 jaar in 2027 is vooralsnog het maximum, afhankelijk van het aantal gewerkte jaren. Toch is er veel onzekerheid over de verdere toekomst, aangezien de vergrijzing en de stijgende levensverwachting ook in Spanje druk zetten op het pensioenstelsel.