Uit een recent rapport van het Centre for Economic Policy Research (CEPR) blijkt dat Spanje de derde plaats inneemt op de lijst van EU-landen met de grootste schaduweconomie. Volgens de studie is ongeveer 24 procent van de Spaanse economie niet geregistreerd en opereert dus buiten het officiële circuit.
Griekenland voert deze lijst aan met een schaduweconomie die maar liefst 36 procent van het bruto binnenlands product (BBP) vertegenwoordigt. Op de tweede plaats staat Italië met 31 procent. Spanje deelt de derde plek met Portugal, waar ook 24 procent van de economie onder de radar blijft.
De schaduweconomie bestaat uit activiteiten zoals zwart werk en contante betalingen zonder belastingafdracht. Hoewel het sommige mensen helpt rond te komen, mist de overheid hierdoor veel belastinggeld, wat ten koste gaat van publieke diensten zoals zorg en onderwijs.
Volgens het rapport zijn er ook landen in de Europese Unie met veel kleinere schaduweconomieën. Frankrijk en Duitsland noteren respectievelijk 14 en 13 procent, terwijl België met slechts 5 procent het laagste aandeel heeft binnen de EU. Deze verschillen worden volgens de onderzoekers verklaard door factoren zoals de mate van digitale betaling, effectiviteit van belastinginning en sociale normen. Nederland komt overigens niet voor op deze lijst van 20 EU-landen.
Het onderzoek keek niet alleen naar de huidige situatie, maar ook naar de ontwikkeling van de schaduweconomie tussen 1999 en 2020. Opvallend is dat Spanje in die periode een stijging van 7 procent kende. Alleen Letland liet eenzelfde toename zien.
De stijging in Spanje wijst mogelijk op structurele problemen in de arbeidsmarkt en een gebrek aan vertrouwen in de overheid. Vooral in sectoren als de horeca, bouw en huishoudelijke hulp is zwart werk wijdverspreid. Daarnaast spelen cultuur en traditie ook een rol: in sommige regio’s wordt contant betalen en het vermijden van belasting als normaal beschouwd.