Het Spaanse Congres heeft een belangrijke stap gezet om het probleem van verlaten vliegtuigen op luchthavens aan te pakken. Meer dan 90 toestellen die momenteel ongebruikt op terreinen van luchthavens staan, kunnen binnenkort een nieuwe bestemming krijgen. Ze mogen worden overgedragen aan educatieve of culturele instellingen, of worden geveild ten voordele van de staatskas.
Deze maatregel is opgenomen in een amendement op de nieuwe Luchtvaartwet. Het voorstel is gebaseerd op een initiatief van de vakbond van werknemers van de Spaanse luchthavenbeheerder AENA en is inmiddels goedgekeurd door de Commissie Transporten van het Congres.
Vliegtuigen of onderdelen die niet bewaard kunnen blijven, mogen volgens het voorstel worden geschonken aan luchtvaartorganisaties zonder winstoogmerk. Eerst wordt gecontroleerd of het toestel nog bruikbaar is. Daarna krijgen geïnteresseerden twintig dagen om zich aan te melden. Als niemand interesse toont, wordt het vliegtuig geveild en gaat het geld naar de staat.
De Spaanse overheid meldde in december 2023 dat er 95 verlaten vliegtuigen op luchthavens in Spanje stonden, met een gezamenlijke schuld van bijna 7 miljoen euro aan AENA voor luchthavengelden. Sommige van deze toestellen staan al meer dan 13 jaar ongebruikt op het terrein.
Een voorbeeld is een vliegtuig op de luchthaven Adolfo Suárez Madrid-Barajas, dat sinds november 2010 verlaten is. Het toestel behoorde oorspronkelijk toe aan Saicus Air, een luchtvaartmaatschappij die failliet ging en werd geliquideerd. Het vliegtuig is nu eigendom van Promerca Cargo Internacional.
Tot nu toe was het proces om deze verlaten vliegtuigen te verwijderen traag en bureaucratisch. De huidige wetgeving vereiste dat de luchthavenbeheerder de eigenaar moest opsporen en een juridische procedure moest starten om het toestel als verlaten te verklaren. Dit proces kon jaren duren, waardoor de vliegtuigen vaak in verval raakten en uiteindelijk als schroot werden verkocht.
Dankzij de nieuwe regels kunnen deze vliegtuigen sneller een nieuw doel krijgen, bijvoorbeeld als lesmateriaal op luchtvaartscholen of als museumstukken. Dat lost niet alleen het ruimtegebrek op luchthavens op, maar helpt ook om luchtvaarterfgoed te bewaren en extra geld op te brengen voor de staat.