In de Spaanse hoofdstad Madrid werd recent een grote mijlpaal overschreden. Volgens de laatste telling wonen er 1.038.671 personen met een achtergrond uit een Spaanstalig Amerikaans land. 25 jaar geleden waren dat er nog maar 81.552. Of hoe op een kwart eeuw het gezicht van een grootstad fundamenteel kan veranderen.
1 miljoen. Dat symbolisch cijfer werd onlangs verbroken in Madrid wat betreft inwoners met een Latijns-Amerikaanse achtergrond. Allemaal zijn ze afkomstig uit één van de 18 landen in Latijns- en Midden-Amerika waar Spaans gesproken wordt. Daarmee heeft 1 op de 7 inwoners van de hoofdstad een Latino achtergrond. Als die groep alleen een stad zou vormen, zou die groter zijn dat de tweede stad van Cuba (Santiago: 707.000 inwoners) of de tweede stad van Peru (Arequipa: 984.000 inwoners).
Hoe die mensen verdeeld zijn over Madrid heeft vaak te maken met hun specifieke afkomst. Venezolanen zie je bijvoorbeeld over de hele stad. Ecuadorianen, Peruanen en Colombianen zijn dan weer het best vertegenwoordigd in de buurten buiten de M-30. Argentijnen wonen dan weer voornamelijk binnen wat men de centrale amandel noemt.
25 jaar geleden telde de groep nochtans slechts 81.552 mensen. Madrid was toen nog een beetje een buitenbeentje wat betreft Europese hoofdsteden. Er was relatief weinig diversiteit en de stad was weinig verbonden met de rest van de wereld en met de gebieden die Spanje eeuwenlang koloniseerde. In een kwart eeuw explodeerde de populatie. En volgens experts gaat die trend nog wel een tijdje door. Het geeft Madrid vandaag haar karakter dat duidelijk voor een steeds groter deel uit Latijns-Amerikaanse culturen bestaat.