Voor het eerst in de geschiedenis van de Spaanse monarchie heeft de Rekenkamer een volledige audit uitgevoerd van de financiën van het koninklijk huis. Deze mijlpaal in financiële transparantie is het resultaat van een overeenkomst die in 2022 werd gesloten tussen het koninklijk huis en het controleorgaan.
In een ongekende move naar transparantie heeft het Spaanse koningshuis gedetailleerde informatie vrijgegeven over de salarissen van de koninklijke familie. Koning Felipe VI ontving in 2023 een jaarlijkse vergoeding van 270.609 euro, terwijl koningin Letizia 148.826 euro ontving. Deze bedragen vertegenwoordigen een stijging van 3% vergeleken met 2022, in lijn met de salarisverhoging die werd goedgekeurd voor ambtenaren en overheidspersoneel.
Voormalige koningin Sofia ontving 121.776 euro. Het is opmerkelijk dat voormalig koning Juan Carlos niet voorkomt in deze lijst van vergoedingen. Sinds 2020 ontvangt hij geen toelage meer van zijn zoon, koning Felipe VI. Ook prinses Leonor, die in oktober 2023 meerderjarig werd, staat niet vermeld in deze financiële overzichten.
De audit onthult dat het koninklijk huis in 2023 opereerde met een door het parlement goedgekeurde begroting van 8,4 miljoen euro. Het rapport gaat in detail in op de begrotingswijzigingen tussen de oorspronkelijk begrote kredieten en de definitieve cijfers.
Het activiteitenverslag van 2023 biedt een gedetailleerd overzicht van de betrokkenheid van de koninklijke familie bij verschillende evenementen en bijeenkomsten. In totaal werden er 394 activiteiten uitgevoerd, waaronder 270 audiënties waarbij 2767 personen werden ontvangen. Daarnaast werden er 21 buitenlandse reizen ondernomen.
In 2023 ontving de Spaanse koninklijke familie 27 buitenlandse leiders en hoogwaardigheidsbekleders. Deze bezoeken omvatten een breed scala aan internationale figuren, van presidenten van Latijns-Amerikaanse landen tot Europese staatshoofden.
De audit onthult dat het koninklijk huis in 2023 opereerde met een door het parlement goedgekeurde begroting van 8,4 miljoen euro. Het rapport gaat in detail in op de begrotingswijzigingen tussen de oorspronkelijk begrote kredieten en de definitieve cijfers.
