De Spaanse regering heeft aangekondigd dat ze 83,3 miljard euro aan schulden van de autonome regio’s zal overnemen. Deze maatregel is bedoeld om de financiële lasten van de regio’s te verlichten en hen in staat te stellen meer middelen te besteden aan openbare diensten zoals gezondheidszorg en onderwijs. Ondanks dat dit goed nieuws lijkt voor de regionale overheden, is niet iedereen blij. Met name die regio’s die geregeerd worden door de Partido Popular zien niets in deze kwijtschelding.
De schuldverlichting vindt zijn oorsprong in een akkoord uit november 2023 tussen de Socialistische Partij van Catalonië (PSC) en Esquerra Republicana de Catalunya (ERC), gericht op de herverkiezing van premier Pedro Sánchez. Een belangrijk onderdeel hiervan was de kwijtschelding van 20% van de schuld die Catalonië had opgebouwd via het Fondo de Liquidez Autonómico (FLA). Dit fonds werd in 2012 gecreëerd tijdens de financiële crisis om regio’s zonder toegang tot de kapitaalmarkten te ondersteunen. Uiteindelijk neemt de staat 22% van de Catalaanse FLA-schuld over, wat neerkomt op 17,1 miljard euro.
Het FLA werd destijds gecreëerd om te voorkomen dat autonome regio’s failliet zouden gaan, omdat ze geen financiering konden krijgen op de open markt vanwege hun hoge schuld- en tekortniveaus. Hoewel het fonds bedoeld was als tijdelijke oplossing, leidde het tot een aanzienlijke toename van de regionale schuldenlast en strikte financiële beperkingen voor de betrokken regio’s.
De totale schuld van 83,3 miljard euro verdwijnt niet, maar wordt overgedragen aan de centrale overheid. Dit betekent dat alle Spaanse belastingbetalers deze last zullen dragen. Het doel is echter om de autonome regio’s financiële ruimte te geven door hen te bevrijden van een deel van hun schuldenlast, zodat ze de vrijgekomen middelen kunnen herinvesteren in essentiële openbare diensten. Volgens schattingen zal deze maatregel leiden tot een besparing van ongeveer 7 miljard euro aan rentebetalingen voor de regio’s.
Het mechanisme voor deze schuldverlichting bestaat uit drie fasen. In de eerste fase wordt het verschil berekend tussen de toename van de regionale schulden tijdens de financiële crisis (2009-2013) en de toename tijdens de pandemie (2019-2023). Tijdens de eerste periode steeg de schuld met 109,6 miljard euro, terwijl deze in de tweede periode met 29,3 miljard euro toenam. Het verschil van 80,3 miljard euro wordt beschouwd als ‘overmatige schuldenlast’ en vormt de basis voor de kwijtschelding.
Van dit bedrag wordt 75% verdeeld op basis van de ‘aangepaste bevolking’ van elke regio, waarbij rekening wordt gehouden met factoren zoals vergrijzing en bevolkingsdichtheid. De resterende 25% wordt in de tweede en derde fase toegewezen aan regio’s met de hoogste schuldenlast en degenen die het meest benadeeld zijn door het huidige financieringssysteem. Het maximale bedrag aan schuld dat door de staat voor elke regio wordt overgenomen, is vastgesteld op 50% van hun totale schuld per 31 december 2023.
Wat betreft de verdeling van de schuldverlichting, zijn Andalusië en Catalonië de grootste ontvangers. Andalusië ziet 18,8 miljard euro van zijn schuld overgenomen worden, wat neerkomt op 22,6% van het totale kwijtscheldingsbedrag. Catalonië volgt met 17,1 miljard euro, goed voor 20,5% van het totaal. Andere regio’s die aanzienlijk profiteren, zijn de Valencia Regio met 11,2 miljard euro (13%) en de Regio van Madrid met 8,6 miljard euro (10%).
Deze maatregel heeft geleid tot gemengde reacties. Sommige politieke leiders prijzen het als een noodzakelijke stap om de financiële gezondheid van de regio’s te herstellen en hen in staat te stellen betere diensten aan hun burgers te leveren. Anderen bekritiseren het als een oneerlijke last voor alle Spaanse belastingbetalers en vragen zich af of het de regio’s niet zal aanmoedigen om onverantwoordelijke financiële praktijken voort te zetten, in de wetenschap dat de centrale overheid mogelijk opnieuw zal ingrijpen om hun schulden te verlichten.
De implementatie van deze schuldverlichting zal nauwlettend worden gevolgd, zowel door nationale als internationale waarnemers, om te beoordelen hoe effectief het is in het bereiken van zijn doelen en welke impact het heeft op de Spaanse economie.