Op maandag 28 april 2025 werd Spanje plotseling geconfronteerd met een van de ernstigste storingen in zijn elektriciteitsnetwerk ooit. Om precies te zijn om 12:33 uur ’s middags verdween in amper vijf seconden 60% van de totale nationale elektriciteitsproductie. Wat volgde was een zogenaamde ‘black start’, een technisch noodgeval waarbij het hele systeem volledig opnieuw moest worden opgestart, en dat is allesbehalve eenvoudig.
Normaal gesproken werken elektriciteitscentrales in een onderling verbonden systeem waarbij ze elkaars stabiliteit ondersteunen. Maar bij een black start is dat systeem uitgevallen en moeten bepaalde centrales zelfstandig opstarten zonder enige hulp van buitenaf. In Spanje zijn dat vooral waterkrachtcentrales zoals Aldeadávila en La Muela, die dankzij hun dieselgeneratoren als eerste in actie konden komen. Binnen drie minuten leverden ze samen al 3 gigawatt, wat de basis legde voor verdere herstart.
De herstart moest volgens een zorgvuldig gecoördineerd plan verlopen. Elke centrale die werd opgestart vormde tijdelijk een ‘eiland’ met een stabiele frequentie van 50 Hz. Deze frequentie is cruciaal: als deze te veel afwijkt, kunnen generatoren beschadigd raken en kan er opnieuw een storing ontstaan. Daarom werd het systeem stapsgewijs herbouwd en pas verbonden met andere delen als alles stabiel draaide. De hele operatie werd geleid vanuit het Centro de Control Eléctrico (CECOEL) van Red Eléctrica, dat normaliter enkel ‘passief’ het systeem bewaakt, maar nu ineens de rol kreeg van actieve coördinator van een nationale energiecrisis.
Ook gascentrales konden relatief snel worden opgestart, maar nucleaire centrales vormden een groter probleem. Vijf van de zeven Spaanse kernreactoren schakelden automatisch uit als gevolg van de stroomonderbreking, en deze konden niet snel worden herstart. Dat komt onder andere door het ontstaan van xenon-135, een gas dat na uitschakeling ontstaat en de heropstart van kernsplijting tijdelijk belemmert. In het geval van de centrale Cofrentes bijvoorbeeld, duurde het uren voordat het niveau van dit gas laag genoeg was om de reactor veilig weer aan te zetten.
Daarnaast speelde de timing een grote rol in het trage herstel. De black-out begon midden op de dag, maar de zon begon al snel onder te gaan. Daardoor viel de productie van zonne-energie vrijwel volledig weg. Tegelijkertijd was er nauwelijks wind, waardoor ook windturbines niet konden bijdragen aan de heropbouw van het net. Dit toont een zwakke plek van een energiemix die in toenemende mate afhankelijk is van weersomstandigheden.
Internationale verbindingen boden wel wat hulp: Frankrijk leverde ongeveer 1,4 gigawatt aan noodstroom en ook Marokko zond enkele honderden megawatt richting Spanje. Toch was deze hulp beperkt, omdat ook deze verbindingen alleen kunnen functioneren als de ontvangende kant zelf al een minimale basisvoorziening heeft.
Red Eléctrica gaf toe dat het systeem niet is ontworpen om een volledige black-out te doorstaan. De afgelopen jaren is er veel geïnvesteerd in groene energie, maar minder in de back-upcapaciteiten die nodig zijn voor een stabiel en veerkrachtig netwerk. De black start van 28 april fungeerde dan ook als een pijnlijke realiteitscheck. De overheid heeft inmiddels aangekondigd dat er een evaluatie volgt naar de reactie op de crisis en naar maatregelen om de toekomstbestendigheid van het net te verbeteren.