Spanjaarden met een gemiddeld inkomen betalen volgens een recente analyse gemiddeld 15,6 procent aan inkomstenbelasting. Daarmee staat Spanje lager op de lijst dan veel andere West-Europese landen, waaronder Nederland en België. Deze vergelijking maakt duidelijk dat Spanje op fiscaal vlak gunstiger uitvalt dan vaak wordt gedacht.
Nederlanders betalen gemiddeld 16,9 procent inkomstenbelasting en staan daarmee op de twaalfde plaats in de Europese lijst. Belgen moeten nog iets dieper in de buidel tasten met gemiddeld 25,7 procent belasting, wat hen in de Europese top drie zet van landen met de hoogste belastingdruk op arbeid. Alleen Denemarken (35,7 procent) en IJsland (27,1 procent) doen het nog ‘beter’ in dat opzicht.
De relatief lagere inkomstenbelasting in Spanje betekent echter niet automatisch dat de totale belastingdruk daar ook het laagst is. Spanje kent bijvoorbeeld hogere btw-tarieven voor bepaalde producten dan België, terwijl Nederland op dat vlak gemiddeld scoort met 21 procent. Ook energiebelastingen en sociale premies spelen mee in het uiteindelijke bedrag dat huishoudens overhouden.
Wat betreft de pensioengerechtigde leeftijd zit Spanje met 66 jaar net iets lager dan Nederland, waar die op 67 jaar ligt. België hanteert momenteel een leeftijd van 65 jaar, maar dat wordt de komende jaren opgetrokken. De verschillen in pensioenleeftijd en belastingdruk geven een goed beeld van de uiteenlopende prioriteiten en systemen in Europa.
Opvallend is dat veel Noord-Europese landen, zoals Denemarken en Zweden, bewust kiezen voor hoge belastingtarieven in ruil voor een sterk sociaal vangnet. In Zuid-Europese landen zoals Spanje is dat vangnet vaak minder uitgebreid, wat zich vertaalt in lagere inkomstenbelasting.
Als je kijkt naar wat mensen in Spanje uiteindelijk overhouden van hun loon, zie je dat het belastingklimaat daar best gunstig is. Maar het is wel belangrijk om ook naar andere belastingen en kosten te kijken, niet alleen naar de inkomstenbelasting.