Het aantal Spaanse volwassenen dat zichzelf veganist, vegetariër, flexitariër of pescotariër noemt, is het afgelopen jaar gedaald van 5,1 miljoen in 2021 naar 4,5 miljoen 18-plussers die zichzelf in 2023 zo omschrijven. In totaal verklaart 11 procent van de volwassenen in Spanje een ‘veggie’ te zijn.
Ter opfrissing: Veganisten (veganos) nemen helemaal geen dierlijke producten, vegetariërs (vegetarianos) eten geen vlees, flexitariërs (flexitarianos) eten op sommige dagen geen vlees en pescotariërs (pescetarianos) eten geen vlees, maar wel vis. In alle vier de gevallen is het aantal inwoners van Spanje dat zichzelf ‘veggie’ noemt het afgelopen jaar gedaald.
De grootste groep zijn de flexitariërs (sommige dagen geen vlees) met 3,5 miljoen inwoners van Spanje. Het aantal vegetariërs (geen vlees) is in Spanje gedaald naar 670.000 personen, terwijl 276.000 inwoners van Spanje zichzelf omschrijven als veganisten (geen dierlijke producten). De enquête toonde ook aan dat 692.000 Spanjaarden pescotariër (geen vlees maar wel vis) zijn.
Uit de gegevens van het onderzoek dat elke twee jaar verschijnt, blijkt dat 11% van de volwassenen in Spanje zichzelf ‘veggie’ noemt. In 2021 was dat nog 13%, in 2019 was dat 9,9% en in 2017 was dat 7,9%. Het gaat om 4,5 miljoen personen boven de 18 jaar in Spanje die zich omschrijven als veganisten, vegetariërs, flexitariërs en pescotariërs, 600.000 ‘veggies’ minder dan twee jaar daarvoor.
De generatie-Z (18-24 jaar) is de grootste groep veganisten, vegetariërs, flexitariërs en pescotariërs in Spanje. Ze vertegenwoordigen 16% van het totale aantal ‘veggies’. De tweede grootste groep is de bevolking van 55 tot 64 jaar, met 13% veggies. In de afgelopen twee jaar is het aantal 65-plussers dat zich aan de ‘veggie’-trend voegt ook gestegen om redenen als zorg voor de gezondheid en inflatie.
Vergeleken met andere EU-landen is het aantal ‘veggies’ in Spanje laag met 11%. In Duitsland (34%), Oostenrijk (32%) en Nederland (30%) zijn de “veggies” al een derde van de samenleving.