Er is de laatste tijd sprake om de Spaanse werkdag in te korten. In steden als Valencia wordt daar nu al mee geëxperimenteerd. Experts maken zich echter zorgen. Volgens hen is de productiviteit van Spanje nu al lager dan van de meeste Europese landen. En dat terwijl er nochtans meer gewerkt wordt. Wat is er aan de hand?
De Spaanse productiviteit zit al jaren in het slop. Samen met de hoge werkloosheid vormt het de achilleshiel die geen enkele regering heeft kunnen oplossen. Meer nog, de kloof met landen als Frankrijk, Duitsland, België of Nederland wordt alleen maar groter.
Er zijn verschillende manieren om de productiviteit van een land te meten. Maar vanuit de meeste invalshoeken bekeken, doet Spanje het niet al te best. Tussen 2014 en 2022 is het Bruto Binnenlandse Product nauwelijks 0,3% gestegen. In de rest van Europa ging het om in totaal 0,9%, drie keer zo veel.
Als je naar de 37 landen kijkt die samen de Organisatie voor Coöperatie en Ontwikkeling (OCDE) vormen, doet Spanje het ook niet goed. 19 landen zijn daar productiever dan Spanje. Spanje ligt er onder het gemiddelde, terwijl ook opkomende landen als Mexico, Zuid-Afrika of Colombia deel uitmaken van de organisatie. De OCDE sprak haar bezorgdheid uit over de trage groei van Spanje.
Hoe zal Spanje er dan in slagen haar productiviteit op te krikken als er minder gewerkt wordt? De huidige regering legt het plan op tafel om de werkweek van 40 uur terug te schroeven naar 37,5 uur. De regering verdedigt echter de strategie. Alle experimenten met een verminderde werkweek gaven tot nu toe positieve resultaten. Minder werkuren leidt soms net tot verhoogde productiviteit binnen wat nog rest.
Het probleem van de Spaanse productiviteit ligt misschien bij andere oorzaken? Er zijn bijvoorbeeld relatief weinig innovatieve bedrijven, de investeringen zijn ontoereikend en ook qua onderwijs en opleiding is er werk aan de winkel. Politici breken er hun hoofd over op zoek naar een welvarender Spanje.