De recente kritiek van de Verenigde Naties (VN) op de initiatieven van rechtse partijen in Spanje om de wetten over historische herinnering te herzien, heeft geleid tot een verhitte discussie in het land. Het rapport van drie VN-rapporteurs, waarin de Spaanse regering wordt aangespoord maatregelen te nemen tegen de zogenaamde “wetten van verzoening” die worden nagestreefd door de Partido Popular (PP) en Vox in Aragón, Valencia en Castilla y León, heeft afwijzing en kritiek gekregen van vertegenwoordigers van beide partijen.
De VN-rapporteurs hebben benadrukt dat het belangrijk is om de historische herinnering te respecteren en te beschermen, en dat het herzien van wetten die bedoeld zijn om slachtoffers van het Franco-regime te eren en te herdenken, schadelijk kan zijn voor de democratie en de mensenrechten in Spanje. De PP en Vox daarentegen beweren dat de huidige wetten eenzijdig zijn en niet bijdragen aan nationale verzoening.
De discussie over de herziening van de wetten over historische herinnering blijft dus voortduren, met verschillende politieke partijen en maatschappelijke groeperingen die hun standpunten naar voren brengen. Het is een gevoelig onderwerp dat diepe verdeeldheid zaait in Spanje en waarbij het belangrijk is om een evenwicht te vinden tussen het eren van het verleden en het streven naar nationale eenheid en verzoening.
De VN-rapporteurs hebben benadrukt dat deze wetten van verzoening de mensenrechten kunnen schenden en de democratische waarden in Spanje in gevaar kunnen brengen. Zowel de PP als Vox hebben echter gereageerd door te stellen dat ze streven naar een evenwichtiger perspectief op de geschiedenis en dat zij het recht hebben om de wetten te herzien.
De kwestie heeft inderdaad verdeeldheid gezaaid in Spanje. Voorstanders van de herziening vinden dat het hoog tijd is om een einde te maken aan wat zij beschouwen als politieke manipulatie van de geschiedenis. Aan de andere kant vrezen tegenstanders dat het verleden opnieuw zal worden gepolitiseerd en dat slachtoffers van het Franco-regime onrecht zal worden aangedaan.
Het is duidelijk dat deze kwestie gevoelig ligt en verschillende standpunten met zich meebrengt. Het is belangrijk dat er respectvol en zorgvuldig wordt omgegaan met het verleden, rekening houdend met alle betrokkenen en de impact die beslissingen kunnen hebben. Hopelijk zal er een evenwichtige oplossing worden gevonden die recht doet aan de geschiedenis en aan alle partijen die hierbij betrokken zijn.
De rol van de Verenigde Naties in deze kwestie is onderwerp van discussie. Terwijl sommigen de VN-rapporteurs beschouwen als onpartijdige waarnemers die streven naar een eerlijke en evenwichtige herinnering aan het verleden, bekritiseren anderen de organisatie voor inmenging in binnenlandse aangelegenheden.
Verschillende vertegenwoordigers van de PP en Vox hebben het rapport van de VN-rapporteurs bekritiseerd. De volgende punten werden aangehaald:
Carlos Mazón, de regionale premier van de Valencia regio en lid van de PP, beweerde dat de rapporteurs de Valenciaanse wet niet hadden gelezen en de realiteit in Valencia niet kenden. Hij verdedigde de acties van zijn regering, die in negen maanden tijd 422 opgravingen heeft ondertekend.
Jorge Azcón, de regionale premier van Aragón en lid van de PP, beschuldigde het rapport van het bevatten van grote onjuiste beweringen en geruchten. Hij verklaarde dat er in zijn regio geen wet in behandeling was zoals het rapport op de eerste pagina vermeldde, maar dat er een plan voor verzoening was aangekondigd.
José María Llanos (vox) in de Valencia regio, benadrukte dat de Wet op Verzoening voortkwam uit de steun van parlementaire groepen die de meerderheid van het Valenciaanse volk vertegenwoordigen. Hij stelde dat de VN de democratie en de stem van de Valencianen moet respecteren.
De vice-president van Castilla y León, Juan García-Gallardo (Vox), vraagt zich af wie deze rapporteurs zijn, wat weten ze over de Spaanse wetgeving en wat weten ze over de werkelijke inhoud van deze wetten.
De Wet op Historische Herinnering, die in 2007 werd aangenomen, was bedoeld om de slachtoffers van de Spaanse Burgeroorlog en de daaropvolgende dictatuur van Francisco Franco te erkennen en te eerbiedigen. De wet bevatte bepalingen voor de verwijdering van franquistische symbolen uit openbare ruimten en de opgraving van massagraven.