De verhouding tussen werkenden en gepensioneerden is een belangrijke maatstaaf voor de stabiliteit van een pensioenstelsel in een land. In Spanje is deze verhouding recent gestegen naar 2,29 werkenden per gepensioneerde, wat voor het eerst sinds 2009 is gerealiseerd. Dit biedt een tijdelijke verlichting, maar deze verbetering garandeert niet automatisch dat het stelsel ook op de lange termijn houdbaar is.
Volgens de nieuwste gegevens zijn er in Spanje momenteel 2,29 mensen met een sociale zekerheidsverzekering per gepensioneerde. Dit is voor het eerst sinds 2009 in de maand september het geval. Zowel het aantal verzekerden, dat eind september op 21,1 miljoen staat, als het aantal werknemers die een pensioen ontvangen, namelijk 9,25 miljoen, zijn historische hoogtes.
Als we naar de onderliggende cijfers kijken, zien we dat de werkloosheid na de financiële crisis leidde tot een daling van deze verhouding tot 1,93 in januari 2014. Sindsdien is het aantal weer gestegen, met een kleine terugval tijdens de pandemie. Echter, het blijft nog ver verwijderd van de piekverhouding van 2,57 werkenden per gepensioneerde in juni 2007.
De verbetering in de verhoudingen komt vooral door de toename van banen na de recente pandemie. Veel mensen hebben hun oude werk weer terug of hebben nieuw werk gevonden. Dit heeft gezorgd voor meer werknemers, wat direct invloed heeft op de inkomsten van het sociale zekerheidsstelsel. Hoewel ook het aantal gepensioneerden toeneemt, gaat die stijging niet zo snel als die van de werknemers.
Hoewel er nu even wat verlichting is, blijft de vraag of deze situatie op de lange termijn houdbaar blijft. De babyboomgeneratie (geboren tussen 1946 en 1964) stopt met werken, wat leidt tot extra druk op het pensioenstelsel. Dit vormt een uitdaging, vooral omdat mensen steeds ouder worden en gepensioneerden langer van hun pensioen moeten rondkomen.
Volgens de cijfers over de verdeling van inkomsten en uitgaven van de Sociale Zekerheid kan geen enkele regio de betalingen voor bijdragen aan pensioenen (zoals ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden) dekken met de inkomsten uit sociale premies. De recentste gegevens van augustus 2024 tonen aan dat Catalonië de grootste kloof heeft, met een tekort van 6 miljard euro, terwijl het algemene tekort in Spanje op 35,76 miljard euro ligt. In vergelijking met tien jaar geleden (2014) is de kloof tussen inkomens en uitgaven meer dan verdubbeld, ondanks de groei in werkgelegenheid.
Belangrijk is ook om te weten dat de pensioenuitkeringen harder zijn gestegen dan de salarissen. Volgens gegevens van de Sociale Zekerheid is de uitkering voor gepensioneerden met 46,8% gestegen, van 854 euro naar 1254 euro per maand. In dezelfde periode zijn de gemiddelde salarissen met 19,7% gestegen, van 22.511 euro per jaar in 2009 naar 26.949 euro in 2022. Dit heeft ook invloed op de stijging van de basisbedragen voor sociale bijdragen, die bepalen hoeveel bedrijven en werknemers aan de Sociale Zekerheid betalen.