Het leven in Spanje is er dit jaar niet goedkoper op geworden. Volgens een nieuw rapport van de vergelijkingssite Kelisto zijn vooral grote steden onbetaalbaar geworden voor veel gezinnen. De prijzen voor huisvesting, boodschappen, horeca en vervoer blijven stijgen, waardoor steeds meer mensen uitwijken naar de randsteden of ervoor kiezen om woonruimte te delen.
Barcelona spant opnieuw de kroon als duurste stad van Spanje, met een levensonderhoud dat ruim 38 procent boven het nationale gemiddelde ligt. Op de tweede plaats staat Palma de Mallorca, waar de kosten ruim 24 procent hoger liggen, gevolgd door Madrid met bijna 21 procent boven het gemiddelde. Helemaal aan de andere kant van de lijst staat Lugo, waar de prijzen meer dan 14 procent lager zijn dan het Spaanse gemiddelde, met daarna Zamora en Oviedo als eveneens goedkope steden.
De verschillen zijn groot, vooral bij huisvesting. Terwijl in steden als San Sebastián, Madrid en Barcelona de prijzen voor kopen of huren tot de hoogste van het land behoren, bieden steden zoals Zamora, Ávila en Teruel juist veel betaalbaardere opties. Voor veel gezinnen betekent dit dat de keuze van hun woonplaats direct hun koopkracht en toegang tot een fatsoenlijk huis bepaalt.
Niet alleen de huizenmarkt laat deze verschillen zien. Ook het onroerendgoed belastingtarief (IBI) verschilt enorm per stad: in Soria betaalt men gemiddeld 176 euro per jaar, terwijl dit in Pamplona slechts 23 euro is. Dat is een verschil van meer dan 650 procent. Zulke ongelijkheden maken duidelijk dat de woonlasten sterk afhangen van de regio.
Dagelijkse uitgaven zoals boodschappen en autoverzekeringen laten eveneens opvallende contrasten zien. Palma en Barcelona behoren ook in deze categorieën tot de duurste steden, terwijl inwoners van Jaén, Guadalajara of Ceuta aanzienlijk minder betalen. Zelfs een simpele boodschap of tankbeurt kan tientallen euro’s verschil maken afhankelijk van de woonplaats.
Ook bij vervoer en vrijetijdsbesteding zijn de verschillen duidelijk. In Barcelona kost een buskaartje meer dan het dubbele van wat men in Lugo betaalt, terwijl benzine in Palma tot 44 procent duurder kan zijn dan in Santa Cruz de Tenerife. Zelfs het drinken van een biertje op een terras is in de ene stad bijna twee keer zo duur als in een andere.