Wie in Spanje een taxi neemt, krijgt meteen te maken met de taximeter. Dit apparaat lijkt misschien simpel, maar de berekening van de ritprijs is strak geregeld en verschilt per stad en regio. De taximeter houdt zowel de afstand als de tijd bij en vormt zo de basis van wat je uiteindelijk betaalt.
Elke rit begint met een zogenoemde bajada de bandera, het starttarief dat direct verschijnt zodra de chauffeur de meter activeert. Daarna loopt de prijs op per gereden kilometer. Sta je in de file of bij een stoplicht, dan telt de meter ook een wachttarief per minuut door. Zo betaal je dus altijd, of de taxi nu rijdt of stilstaat.
De hoogte van de tarieven wordt jaarlijks door gemeenten of regionale overheden vastgesteld. Zij beslissen niet alleen over de prijs per kilometer en per minuut, maar ook over toeslagen die gelden tijdens de nacht, in het weekend of op feestdagen. Daardoor kan dezelfde rit ’s nachts flink duurder uitvallen dan overdag.
Daarnaast bestaan er extra toeslagen, afhankelijk van de stad. Voor ritten vanaf luchthavens, treinstations of havengebieden betaal je vaak een vast extra bedrag. Ook voor het reserveren van een taxi via een centrale kan een kleine toeslag gelden. Alle regels moeten openbaar beschikbaar zijn, zodat passagiers weten wat ze mogen verwachten.
Om fraude te voorkomen zijn taximeters gecertificeerd en verzegeld. Alleen erkende technici mogen ze controleren of aanpassen. Zo wordt gegarandeerd dat de meter eerlijk werkt, de chauffeur correct betaald krijgt en de passagier niet te veel kwijt is.
Voor reizigers betekent dit dat de prijs op de meter bindend is en weinig ruimte laat voor discussie. Toch blijft het verstandig om bij het instappen te kijken of de taximeter loopt en vooraf te vragen naar mogelijke toeslagen, zodat je rit niet duurder uitvalt dan gedacht.